14. ONDERHOUD
RISICO'S
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
14.1 GEWOON ONDERHOUD
De tabel vermeldt, puur ter indicatie en bedoeld als
niet-uitputtende richtlijn, de periodieke handelingen
met betrekking tot de kaart E124S die noodzakelijk
zijn om het automatiseringssysteem efficiënt en veilig
te houden. De installateur/fabrikant van de machine
moet het onderhoudsplan van de automatisering
bepalen door de lijst aan te vullen of de onderhoudsin-
tervallen te wijzigen op basis van de kenmerken van
de machine.
F
Voorafgaand op het uitvoeren van onderhoudswerk-
zaamheden moet de elektrische netvoeding worden
losgekoppeld.
Als de scheidingschakelaar van de
stroomvoorziening niet zichtbaar is, breng dan een
bord "WAARSCHUWING - Onderhoud in uitvoering"
aan. Herstel de elektrische voeding na het voltooien
van het onderhoud en na de omgeving te hebben op-
geruimd.
!
Laat het onderhoud uitvoeren door de installateur/
onderhoudsmonteur.
Neem alle aanwijzingen en veiligheidsaanbevelingen
van deze handleiding in acht.
Baken het werkgebied af en verbied de toegang/
doorgang. Laat het werkgebied niet onbewaakt achter.
Het werkgebied moet in orde worden gehouden en na
het voltooien van het onderhoud vrij zijn van obstakels.
Alvorens de werkzaamheden te starten, moet gewacht
worden tot de onderdelen, die onderhevig zijn aan
verhitting, zijn afgekoeld.
Voer geen wijzigingen uit op de originele onderdelen.
FAAC S.p.A. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade veroorzaakt door gewijzigde of onklaar gemaakte
componenten.
L
De garantie vervalt wanneer er met de onderdelen
geknoeid wordt.
Gebruik voor de vervangingen uitsluitend originele
onderdelen FAAC.
E124S
9 Normaal onderhoud
Handelingen
Regelmaat (maanden)
Elektronische apparatuur Controleer of de behuizing van
de elektronische kaart, de voedings- en aansluitkabels, de
kabelwartels, de aftakdozen en de plastic beschermkapjes
van de kaart intact zijn.
Controleer of de connectoren en de bedrading intact zijn
en kijk of de elektronische onderdelen geen tekenen van
oververhitting, brandvlekken enz. vertonen.
Controleer of de aardverbindingen intact zijn en of de
stroomonderbreker en de aardlekschakelaar goed werken.
Controleer de correcte werking van de encoders bij het
detecteren van een obstakel.
Bedieningsapparatuur Controleer of de geïnstalleerde
bedieningsapparatuur en afstandsbedieningen intact zijn
en goed werken.
Noodbatterijen Controleer of de automatisering goed op
batterijen werkt.
Schakellijsten Controleer de correcte werking van de
schakellijsten bij het detecteren van een obstakel.
Fotocellen Controleer de juiste werking van elk fotocelpaar
en de afwezigheid van optische/lichtinterferentie tussen de
fotocelparen.
Lichtsignaalapparatuur Controleer of ze intact zijn, goed
zijn vastgezet en correct werken.
Elektronische sloten Controleer of ze intact zijn, goed
zijn vastgezet en correct werken. Maak de aansluitpunten
schoon.
Toegangscontroles Controleer of poort uitsluitend bij
de herkenning van een bevoegde gebruiker correct wordt
geopend.
Volledige automatisering Controleer de correcte werking
van het automatiseringssysteem volgens de ingestelde
logica en parameters met gebruik van de verschillende
bedieningsapparatuur.
Controleer of de poort correct, vloeiend en naar behoren
beweegt, zonder abnormaal geluid.
Controleer de correcte snelheid tijdens het openen en
sluiten, de naleving van de vertragingen en de voorziene
stopposities.
Controleer de intactheid en de correcte werking van de
eindschakelaars.
Controleer de correcte werking van alle aangesloten ap-
paraten naast de apparaten die in de lijst worden vermeld.
Controleer of de maximale kracht voor de handmatige ver-
plaatsing van de vleugel lager is dan 225 N in woongebieden
en 260 N in commerciële of industriële zones.
Controleer de krachtbeperkingscurve (norm EN 12453). Voor
de niet-EU-landen en bij gebrek aan een specifieke plaatse-
lijke regelgeving, moet de kracht minder zijn dan 150 N
statisch.
37
12
6
12
12
6
6
12
12
12
6
532434 - Rev.A