6. INBEDRIJFSTELLING
RISICO'S
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
INBEDRIJFSTELLING
Voer de onderstaande handelingen uit (§ betreffende
paragrafen).
1. Controleer de NC-klemmen die bestemd zijn voor
STOP
(IN3) en de fotocellen (IN4, IN5): deze moeten
worden aangesloten of doorverbonden.
Als de klem IN3 open is, verhindert deze de werking van de
automatisering en de SETUP.
Als klemmen IN4 en/of IN5 open zijn, verhinderen deze de
werking van de automatisering, maar niet van de SETUP.
2. Sluit de noodbatterijen aan, indien aanwezig, en
voedt de kaart.
3. Configureer het type automatisering (Basispro-
cF
grammering,
) en het aantal motoren (Basispro-
Mn
grammering,
).
4. Schakel, indien aanwezig, de encoders (Basispro-
En
grammering,
) en de eindschakelaars (Basispro-
FA
FC
grammering,
,
5. Alleen als er een elektrisch slot op vleugel2 is
geïnstalleerd, kunt u dit in Geavanceerde program-
EL=Y
mering
inschakelen.
6. Controleer de beweging van de vleugels (Basispro-
M2
M1
grammering,
,
).
7. Voer de
SETUP
uit die de registratie BUS 2easy van
de aangesloten apparaten (Basisprogrammering,
tL
) omvat.
8. Sla de afstandsbedieningen op, indien gebruikt.
9. Voltooi de gewenste programmering.
10. Voer een laatste controle uit op de werking van de
automatisering met alle geïnstalleerde apparaten.
11. Sluit de behuizing van de kaart.
6.1 DE KAART VOEDEN
Activeer de netspanning nadat de noodbatterijen,
indien aanwezig, zijn aangesloten.
De led
MAIN
gaat branden en op het display wordt
weergegeven:
bo,
-
, vervolgens de FW-versie (bijv.
(SETUP-verzoek). Als de
bo
geeft het display
00
seringsstatus (bijv.
Voor led- en displaysignalen, zie § Diagnostiek.
E124S
) in.
4.0
), en dan
SETUP
is uitgevoerd
weer en daarna de automati-
).
6.2 DE KAART PROGRAMMEREN
U kunt naar basis- of geavanceerde programmering
gaan wanneer het display de status van de automa-
tisering weergeeft.
■ Basisprogrammering
F F
1. Druk op de
-knop en houd deze ingedrukt.
- het display geeft de eerste functie weer (
blijft staan zolang de F-toets ingedrukt wordt
gehouden.
2. Laat de knop los: het display toont de waarde
van de functie.
3. Druk op de knop
F F
de
-knop om te bevestigen en door te gaan naar
de volgende functie.
Ditzelfde doet u voor alle functies (zie Menu
basisprogrammering).
■ Geavanceerde programmering
F F
1. Druk op de
-knop en houd deze ingedrukt, daarna
drukt u ook op de knop
- het display geeft de eerste functie (
die blijft staan zolang de F-toets ingedrukt wordt
gehouden.
2. Laat de knoppen los: het display toont de waarde
van de functie.
3. Druk op de knop
F F
de
-knop om te bevestigen en door te gaan naar
de volgende functie.
Ditzelfde doet u voor alle functies (zie Menu
geavanceerde programmering).
■ de programmering afsluiten
L
Elke gewijzigde waarde is onmiddellijk van kracht,
maar bij het verlaten van de programmering is het
noodzakelijk om aan te geven of de wijzigingen al dan
niet moeten worden opgeslagen.
De wijzigingen gaan verloren door een TIMEOUT na 10
minuten inactiviteit van de knoppen of als de stroom
naar de kaart wordt onderbroken voordat ze zijn
opgeslagen.
F F
1. Druk op de
-knop en houd deze ingedrukt, daarna
drukt u ook op de knop - - .
- U kunt ook door het programmeermenu bladeren
naar de laatste functie (
2. Kies:
S0
Y
= sla de aangebrachte wijzigingen op
no
= sla de aangebrachte wijzigingen NIET op
F F
3. Druk op de
-knop om te bevestigen.
- het display keert terug naar de automatiserings-
status.
15
of - - om te wijzigen, daarna op
+ +
+ +
:
bo
+ +
of - - om te wijzigen, daarna op
St
).
532434 - Rev.A
][
), die
) weer,