5.3 AANSLUITINGEN
F
DE HANDELINGEN MOETEN ZONDER ELEKTRISCHE VOE-
DING WORDEN UITGEVOERD. Plaats de installatie pas on-
der stroom als deze is afgerond (zie§ Inbedrijfstelling).
APPARATUUR BUS 2EASY (2EASY)
Aansluiten van de apparatuur in het klemmenbord
2EASY
(hoofdstuk § Accessoires).
!
Neem de maximale belasting van 500 mA in acht.
L
Als er geen voorzieningen BUS 2easy gebruikt worden,
moeten de klemmen vrij worden gelaten.
BEDIENINGSAPPARATUUR (IN)
IN1
GND
IN2
IN3
IN4
1 2 3 4 5 6 7 8
Sluit de bedieningsapparatuur (drukknoppen of an-
dere pulsgeneratoren) aan op de daarvoor bestemde
ingangen.
L
De maximale belasting van de accessoires is 500
mA. Voor het berekenen van de maximale stroom-
opname wordt verwezen naar de instructies voor de
afzonderlijke accessoires.
Klemmenbord voor bedieningsapparatuur
1 IN1 NO
OPEN A
(commando voor volledige beweging)
2
GND
Gemeenschappelijke contacten
3 IN2 NO Commando bepaald door de actieve bedrijfslo-
gica:
OPEN B
beweging) met de automatisering in bedrijfslo-
b
bC
gica
, is of
(SLUITEN) gegeven,
4 IN3 NC Commando
STOP
5 IN4 NC Veiligheidscommando bij openen (fotocel, schakel-
lijsten ...)
6
GND
Gemeenschappelijke contacten
7 IN5 NC Veiligheidscommando bij sluiten (fotocel, schakel-
lijsten ...)
8 +24
Voeding accessoires
NO-ingangen (maakcontacten) Apparaten met NO-
ingangen moeten op de NO-ingangen worden aange-
E124S
GND
IN5
24
+
(commando voor gedeeltelijke
C
, of
, wordt het commando
- (STOPPEN)
sloten: het commando wordt geactiveerd wanneer het
contact wordt gesloten. Meerdere NO-contacten op
dezelfde ingang moeten parallel worden aangesloten.
NC-ingangen (verbreekcontacten) Apparaten met
NC-ingangen moeten op de NC-ingangen worden aan-
gesloten: het commando wordt geactiveerd wanneer
het contact wordt geopend. Wanneer de NC-ingang
niet gebruikt wordt, moet deze doorverbonden wor-
den met GND. Meerdere NC-contacten op dezelfde
ingang moeten in serie worden aangesloten.
L
Zie de meegeleverde instructies voor installatie en
bediening van de apparaten.
Simply Connect maakt een meer gedetailleerde pro-
grammering van de ingangen mogelijk.
EINDSCHAKELAARS (FC)
11 12 13 14 15 16
Sluit de eindschakelaars openen en sluiten aan (indien
aanwezig) op de daarvoor bedoelde ingangen van het
klemmenbord FC.
Klemmenbord van de eindschakelaars
11 FCA1 NC Eindschakelaar openen Motor1
12
GND
Gemeenschappelijke contacten
13 FCC1 NC Eindschakelaar sluiten Motor1
14 FCA2 NC Eindschakelaar openen Motor2
15
GND
Gemeenschappelijke contacten
16 FCC2 NC Eindschakelaar sluiten Motor2
Als er geen eindschakelaar wordt gebruikt, hoeven
de contacten niet te worden doorverbonden. Als er
minstens één eindschakelaar wordt gebruikt, moeten
CLOSE
de ongebruikte contacten worden doorverbonden.
- Functies die beschikbaar zijn in de basisprogram-
FA
mering:
12
FC
,
(eindschakelaar openen, sluiten).
532434 - Rev.A