Bediening
Het camerasysteem maakt het gemakkelijker
om andere voertuigen, personen en objecten
in de buurt van de machine te detecteren.
Voor een veilige werking van het camerasys-
teem moet het voldoende helder zijn. Het ca-
merasysteem is niet geschikt voor slecht ver-
lichte of donkere omgevingen. Externe invloe-
den zoals regen, zonlicht, koplampen, enz.
kunnen de beeldweergave beïnvloeden.
GEVAAR
Ongevallenrisico!
Als een camera verkeerd is uitgelijnd of beschadigd
is, kan een betrouwbaar camerabeeld niet langer
worden gegarandeerd.
De bestuurder dient altijd de op de monitor weerge-
geven omgeving te controleren door er ook met ei-
gen ogen naar te kijken.
GEVAAR
Ongevallenrisico door een verkeerd gebruik!
Het camerasysteem mag uitsluitend worden gebruikt
voor het beoogde doel, zoals aangegeven en be-
schreven in deze bedieningsinstructies. Elk ander
gebruik is onjuist gebruik en is daarom niet toege-
staan.
LET OP
Risico van beschadiging van componenten!
De camera-ingangen zijn actief. Er mag geen vocht
en er mogen geen geleidende objecten in de ingan-
gen komen.
LET OP
Het camerasysteem is een hulpmiddel voor de be-
stuurder.
De bestuurder is echter altijd verantwoordelijk voor
een veilige bediening van de machine
– Kijk altijd in de richting waarin u rijdt, ongeacht de
camera's.
– Vertrouw niet uitsluitend op het camerasysteem
en let altijd op de directe omgeving van de machi-
ne.
– Gebruik extra hulpmiddelen zoals spiegels om
een volledig beeld te krijgen van de veiligheidsre-
levante gebieden.
56368011505 NL - 06/2023 - 15
Optische assistentiesystemen
4
385