4
Rijden
Rijden
Veiligheidsvoorschriften voor het
rijden
Gedrag tijdens het rijden
De bestuurder moet zich tijdens het rijden bin-
nen het bedrijf aan de voorschriften voor het
wegverkeer houden.
De snelheid moet worden aangepast aan de
plaatselijke omstandigheden.
Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch-
ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden
door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaatsen
en op een oneffen ondergrond langzaam rij-
den.
De bestuurder moet altijd een veilige remweg
tot voertuigen en personen voor hem bewa-
ren, en hij moet de heftruck op elk moment
onder controle hebben. Voorkom het plotse-
ling remmen, het snel nemen van bochten en
het inhalen op gevaarlijke of onoverzichtelijke
plaatsen.
– Probeer altijd eerst in een vrije ruimte of op
een vrije rijweg te rijden.
Het volgende is tijdens het rijden verboden:
Armen en benen buiten de heftruck laten
●
bungelen
Buiten de contour van de heftruck leunen
●
Uit de heftruck stappen
●
Bestuurdersstoel verschuiven
●
Stuurkolom verstellen
●
Veiligheidsgordel losmaken
●
Veiligheidssysteem buiten werking stellen
●
De last hoger heffen dan 300 mm boven de
●
grond (met uitzondering van het manoeu-
vreren tijdens het in- of uitslaan van lasten)
Elektronische apparatuur bedienen, zoals
●
radio's, mobieltjes etc.
162
56368011505 NL - 06/2023 - 15
Bediening