Bediening
Voorzetapparatuur met meerde-
re hendels en 5e en 6e functie
bedienen
De functietoetsen voor de "5e en 6e functie"
(1, 2) en de bedieningshendels (3, 4) worden
gebruikt voor het bedienen van de "5e functie"
of de "6e functie".
De middelste en onderste delen van de picto-
grammen op elke bedieningshendel tonen de
functie die met de betreffende hendel wordt
geactiveerd. Het bovenste gedeelte van het
pictogram geeft aan of het voorzetapparaat
over de "5e functie" of de "6e functie" beschikt.
Daarbij geldt het volgende:
– Beweeg de bedieningshendel (3, 4) naar
voren.
Het voorzetapparaat beweegt in de richting
die op het middelste gedeelte van het picto-
gram wordt weergegeven.
– Beweeg de bedieningshendel (3, 4) naar
achteren.
Het voorzetapparaat beweegt in de richting
die door het onderste pictogram wordt weer-
gegeven.
– Houd de toets (1) ingedrukt.
De extra functie van het voorzetapparaat
wordt geactiveerd en kan als "5e functie" met
de bedieningshendel (4) worden aangestuurd.
OPMERKING
De beweging/actie van de "5e functie" vindt
u in de bedieningsinstructies van het gemon-
teerde voorzetapparaat.
– Houd de toets (2) ingedrukt.
De extra functie van het voorzetapparaat
wordt geactiveerd en kan als "5e functie"
of "6e functie" met de bedieningshendel (3)
worden aangestuurd.
OPMERKING
De beweging/actie van de "5e functie"
of "6e functie" vindt u in de bedieningsinstruc-
ties voor het gemonteerde voorzetapparaat.
56368011505 NL - 06/2023 - 15
Voorzetapparatuur
2
1
4
4
3
6219_003-118_V3
343