Diagnoses motorcontrolemodule (ECM)
5.10
De stuurknuppels kalibreren
Om te bepalen of kalibratie nodig is, drukt u op de rode ON/OFF-drukknop (j) en
laat u deze vervolgens los.
■ Als de stuurknuppels niet gekalibreerd zijn, gaat de signaaltransmissie-indicator
(n) rood branden en blijft branden, en de indicator voor bedrijfsstatus (f) gaat
knipperen.
■ Als de stuurknuppels zijn gekalibreerd, blijft de signaaltransmissie-indicator uit
en de indicator voor bedrijfsstatus gaat knipperen.
Kalibratieprocedure
Alle vier de standen van de stuurknuppels moeten worden gekalibreerd voordat de
zender kan terugkeren naar de normale bedrijfsmodus. Voer de onderstaande
procedure uit om de stuurknuppels te kalibreren.
1. Druk op de ON/OFF-drukknop en laat deze los om de zender te activeren.
2. Houd de ON/OFF-drukknop ongeveer 3 seconden ingedrukt totdat de indicator
voor bedrijfsstatus gaat branden en blijft branden. Laat de ON/OFF-drukknop
los.
3. Houd de ON/OFF-drukknop nogmaals gedurende 3 seconden ingedrukt totdat
de indicator voor bedrijfsstatus snel gaat knipperen. Laat de ON/OFF-drukknop
los.
4. Verplaats de vooruit/achteruit-stuurknuppel (c) helemaal naar voren en houd
het op de plaats. Terwijl u de stuurknuppel op de plaats houdt, drukt u op de ON/
OFF-drukknop en laat u deze los—de signaaltransmissie-indicator gaat
knipperen. Laat de vooruit/achteruit-stuurknuppel los.
5. Verplaats de vooruit/achteruit-stuurknuppel helemaal naar achteren en houd het
op de plaats. Terwijl u de stuurknuppel op de plaats houdt, drukt u op de ON/
OFF-drukknop en laat u deze los—de signaaltransmissie-indicator gaat
knipperen. Laat de vooruit/achteruit-stuurknuppel los.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
n
f
86
g
j
wc_tx003818nl_FM10.fm
RT / RTx
c
wc_gr010840