7.
PLAATSING KACHEL
Voor een correcte werking van het product is het aanbevolen om het
product met behulp van een waterpas zodanig te plaatsen dat het
perfect vlak staat.
8.
INSTALLATIE
De installatie moet conform zijn met:
UNI 10683 (2005) warmtegeneratoren gevoed met hout of
andere vaste brandstoff en: installatie.
De schoorstenen moeten conform zijn met:
UNI 9731 (1990) schoorstenen: klassering op basis van de
thermische weerstand.
EN 13384-1 (2006) berekeningsmethode van de thermische en
dynamisch vloeiende kenmerken van de schoorstenen.
UNI 7129 punt 4.3.3 voorzieningen, lokale regels en voorschriften
van de VVFF.
UNI 1443 (2005) schoorstenen: algemene vereisten.
UNI 1457 (2004) schoorstenen: interne leidingen in terracotta en
keramiek.
UNI/TS 11278 Schoorstenen / Rookkanalen / Leidingen /
Rookafvoer / metalen buizen. Keuze en correct gebruik in functie
van het type toepassing en overeenkomstige bestemmingen van het
product.
GLOSSARIUM
TOESTEL MET GESLOTEN VUURPOT
Warmtegenerator die enkel geopend mag worden voor het laden
van brandstof tijdens het gebruik.
BIOMASSA
Materiaal van biologische oorsprong, uitgezonderd materiaal uit
geologische lagen en omgezet in fossiele brandstof.
BIOBRANDSTOF
Brandstofproduct rechtstreeks of onrechtstreeks uit biomassa.
SCHOORSTEEN
Verticale buis met als doel de verbrandingsproducten afkomstig van
één enkel toestel samen te brengen en af te voeren, op voldoende
hoogte boven de grond.
ROOKKANAAL OF KOPPELING
Buis of aansluitingselement tussen het toestel warmtegenerator en
de schoorsteen voor de evacuatie van de verbrandingsproducten.
ISOLERING
Geheel van elementen en materialen gebruikt om de
warmtetransmissie te verhinderen doorheen een wand die
omgevingen met verschillende temperatuur verdeelt.
SCHOORSTEENPOT
Voorziening geplaatst boven op de schoorsteen met als doel het
verspreiden van de verbrandingsproducten in de atmosfeer te
vergemakkelijken.
CONDENS
Vloeibare producten die zich vormen wanneer de temperatuur van
de verbrandingsgassen lager is of gelijk aan het dauwpunt van het
water.
6
WARMTEGENERATOREN
Toestel dat toelaat om thermisch energie (warmte) te produceren via
snelle transformatie door verbranding van de chemische energie zelf
van de brandstof.
REGELKLEP
Mechanisme
om
de
verbrandingsgassen te wijzigen.
ROOKEVACUATIESYSTEMEN
Installatie voor de evacuatie van rookgassen, onafhankelijk van het
toestel, bestaande uit een koppeling of rookkanaal, schoorsteen of
enkelvoudig rookkanaal, en schoorsteenpot.
GEFORCEERDE TREK
Luchtcirculatie door middel van een ventilator aangedreven door
een elektrische motor.
NATUURLIJKE TREK
Trek die optreedt in een schoorsteen/rookkanaal door het eff ect
van het verschil in massavolume dat bestaat tussen de (warme)
rookgassen en de omgevingslucht, zonder mechanische hulp van
aanzuiging binnenin of op de top.
STRALINGSZONE
Zone onmiddellijk palend aan de haard waarin zich de warmte
verspreidt veroorzaakt door de verbranding, hier mogen zich geen
materialen bevinden uit brandbaar materiaal.
REFLUXZONE
Zone waarin de verbrandingsproducten uit het toestel naar buiten
komen naar het lokaal van installatie.
De installatie moet vooraf gegaan worden door een controle van de
positionering van de schoorstenen, rookkanalen of afvoerstukken
van de toestellen volgens:
Installatieverboden
Wettelijke afstanden
Beperkingen
opgelegd
reglementeringen of bijzondere voorschriften van de overheid.
het reglement van de huisvesting, erfdienstbaarheid of
contracten.
8.1.
TOEGELATEN INSTALLATIES
In het lokaal waar de warmtegenerator geïnstalleerd moet worden,
kunnen er al toestellen zijn of geïnstalleerd zijn die enkel werken
wanneer het lokaal hermetisch afgesloten is of die het lokaal in
onderdruk brengen ten opzichte van de buitenomgeving.
In lokalen gebruikt als keuken zijn toestellen toegelaten voor het
koken van voedsel met dampkappen zonder extractor.
8.2.
NIET TOEGELATEN INSTALLATIES
In het lokaal waar de warmtegenerator geïnstalleerd moet worden,
mag het volgende niet aanwezig zijn noch
geïnstalleerd:
kappen met extractor
ventilatieleidingen van het verzameltype.
Wanneer deze toestellen zich bevinden in aanpalende lokalen
die communiceren met het lokaal van installatie, is het gelijktijdig
gebruik van de warmtegenerator verboden, gezien het risico bestaat
dat één van de twee lokalen in onderdruk komt te staan ten opzichte
van het andere.
dynamische
resistentie
door
lokale
administratieve
PLAATSING KACHEL
van
de