Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstanden Van De Veiligheidsvoorzieningen Volgens De Normen; Hydraulische Installatie; Type Systeem; Gesloten Systemen Voor Automatisch Geladen Apparaten - Extraflame COMFORT IDRO Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.3.
AFSTANDEN VAN DE
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOLGENS DE NORMEN
Component
Veiligheidssensoren voor de
temperatuur
Ontbrekende voorzieningen
gezien niet standaard
De veiligheidssensoren van de temperatuur moeten op de machine
zitten of op een afstand van niet meer dan 30 cm van de aansluiting
voor aanvoer.
Wanneer de generatoren niet voorzien zijn van alle voorzieningen,
kunnen deze die ontbreken geïnstalleerd worden op de
toevoerleiding van de generator, op niet meer dan 1 m afstand van
de machine.
De automatisch geladen verwarmingstoestellen van het
huishoudelijk type moeten: uitgerust zijn met een thermostaat voor
blokkering van de brandstof ofwel uitgerust zijn met een koelcircuit
voorzien door de constructeur van het toestel.
Het koelcircuit moet geactiveerd worden door een thermische
veiligheidsklep, om ervoor te zorgen dat de limiettemperatuur
opgelegd door de norm niet overschreden wordt.
De aansluiting tussen de voedingsgroep en de klep moet vrij zijn van
afsluitingen.
De druk vóór het afkoelingscircuit moet minstens 1,5 bar bedragen.
OPGEPAST ! HET MODEL COMFORT IDRO IS STANDAARD NIET
UITGERUST MET EXPANSIEVAT EN CIRCULATOR.
4.

HYDRAULISCHE INSTALLATIE

In dit hoofdstuk worden enkele begrippen beschreven die verwijzen
naar de Italiaanse norm UNI 10412-2 (2009). Zoals hiervoor uitgelegd,
moeten tijdens de installatie alle nationale, regionale, provinciale en
gemeentelijke normen nageleefd worden die van kracht zijn in het
land waar het toestel wordt geïnstalleerd.
4.1.

TYPE SYSTEEM

Er bestaan 2 verschillende types systemen: open en gesloten
systemen. Het product werd ontworpen en uitgevoerd om te
werken met gesloten systemen.
4.2.
GESLOTEN SYSTEMEN VOOR
AUTOMATISCH GELADEN APPARATEN
Systeem waarbij het water vanbinnen niet rechtstreeks of
onrechtstreeks in communicatie is met de atmosfeer. In het algemeen
is het gesloten systeem uitgerust met één van de volgende expansie-
inrichtingen:
Voorgeladen gesloten expansievat, met ondoorlaatbaar
membraam dat geen gassen doorlaat.
Automatisch gesloten expansiesysteem met compressor en
ondoorlaatbaar membraam dat geen gassen doorlaat.
Automatisch gesloten expansiesysteem, met transferpomp en
ondoorlaatbaar membraam dat geen gassen doorlaat.
Expansiesysteem zonder diafragma.
4
Afstand
Op de machine of niet meer
dan 30 cm
Niet meer dan een meter, op
de toevoerbuis
4.3.

ALGEMEEN

De gesloten systemen moeten uitgerust zijn met:
Veiligheidsklep
Thermostaat voor besturing circulator
Thermostaat voor activering van het akoestisch alarm
Temperatuurindicator
Drukindicator
Akoestisch alarm
Automatische thermische schakelaar voor afstelling
Automatische thermische schakelaar voor blokkering
(blokkeerthermostaat)
Circulatiesysteem
Expansiesysteem
Veiligheidsdissipatiesysteem ingebouwd in de generator met
thermische afvoerklep (zelfaangestuurd), wanneer de apparatuur
niet voorzien is van een systeem voor zelfregeling van de
temperatuur
De veiligheidssensoren voor de temperatuur moeten op de
machine zitten of op een afstand van niet meer dan 30 cm van
de toevoer.Wanneer de generatoren niet voorzien zijn van alle
voorzieningen, kunnen de ontbrekende op de toevoerleiding van
de generator geïnstalleerd worden, op een afstand ten opzichte
van de machine van niet meer dan 1 m.De automatisch geladen
verwarmingstoestellen van het huishoudelijk type moeten uitgerust
zijn met een thermostaat voor blokkering van de brandstof of
uitgerust zijn met een koelcircuit voorzien door de constructeur van
het toestel, geactiveerd door een thermische veiligheidsklep, om
ervoor te zorgen dat de limiettemperatuur opgelegd door de norm
niet overschreden wordt. De aansluiting tussen de voedingsgroep
en de klep moet vrij zijn van afsluitingen. De druk vóór het
afkoelingscircuit moet minstens 1,5 bar bedragen.
4.4.

VEILIGHEIDSKLEPPEN

Het afvoerdebiet van de veiligheidsklep moet van die aard zijn om
de afvoer van een hoeveelheid stoom toe te laten die niet lager is
dan: Q / 0,58 [kg/u] waarbij: Q het nuttig vermogen is afgegeven
aan het water van de generator, uitgedrukt in kilowatt.De diameter
van de minimum netto dwarsdoorsnede van de ingang van de klep
mag in ieder geval niet kleiner zijn dan 15 mm.De afvoerdruk van de
klep, gelijk aan de kalibreerdruk verhoogd met de overdruk, mag de
maximum werkingsdruk van de warmtegenerator niet overschrijden.
De uitvoerder moet controleren of de maximumdruk gemeten op
ieder punt van het systeem de maximum werkingsdruk van ieder
component niet overschrijdt.De veiligheidsklep moet aangesloten
worden op het hoogste gedeelte van de warmtegenerator of op
de uitgangsleiding, in de buurt van de generator. De lengte van het
stuk buis tussen de koppeling op de generator en de veiligheidsklep
mag niet langer zijn dan 1 m.De leiding voor aansluiting van de
veiligheidsklep op de warmtegenerator mag niet afsluitbaar zijn en
mag op geen enkel punt een doorsnede hebben die kleiner is dan
deze bij ingang van de veiligheidsklep of de som van de doorsnedes
bij ingang indien er meerdere kleppen zijn die uitkomen op één
enkele leiding.De afvoerleiding van de veiligheidsklep moet zo
uitgevoerd worden dat ze de normale werking van de kleppen niet
belemmert en geen schade aan personen berokkent; de afvoer moet
uitmonden in de onmiddellijke nabijheid van de veiligheidsklep,
en moet toegankelijk en zichtbaar zijn. De diameter van de
afvoerleiding mag in ieder geval niet kleiner zijn dan de diameter van
de uitgangskoppeling van de veiligheidsklep. Met deze diameter van
HYDRAULISCHE INSTALLATIE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Duchessa idroEcologica idroMelindaIside

Inhoudsopgave