4-6. Servicehandleiding elektra (Dynasty)
A. Servicehandleiding elektra voor drie−fase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
.
De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Maximale nominale voedingsstroom I
Maximale effectieve voedingsstroom I
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
Referentie: 2014 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 "Trage" zekeringen zijn van klasse UL "RK5". Zie UL 248.
3 De "normale" zekeringen zijn van klasse UL "K5" (t/m 60 A), en klasse UL "H" (65 A en hoger).
4 De kabelgegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5 (A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
B. Servicehandleiding elektra voor enkel−fase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
.
De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Maximale nominale voedingsstroom I
Maximale effectieve voedingsstroom I
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
Referentie: 2014 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 "Trage" zekeringen zijn van klasse UL "RK5". Zie UL 248.
3 De "normale" zekeringen zijn van klasse UL "K5" (t/m 60 A), en klasse UL "H" (65 A en hoger).
4 De kabelgegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5 (A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
(A)
1max
(A)
1eff
1
2
Trage zekeringen
Normale zekeringen
4
(A)
1max
(A)
1eff
1
2
Trage zekeringen
3
Normale zekeringen
4
208
23
13,2
25
3
35
4
14
52 (16)
14
120
33
22,7
40
50
4
10
46 (14)
65 (20)
10
Driefasen
240
400
20
11,8
11,4
6,8
25
10
30
15
14
14
69 (21)
195 (60)
14
14
Enkelfase
208
240
400
40
34,3
19,8
22,3
19,1
11,5
50
40
20
60
50
30
10
12
14
53 (16)
98 (30)
10
12
14
OM−270 536 Pagina 21
480
9,8
5,7
10
15
14
284 (86)
14
480
16,6
9,5
20
25
14
140 (43)
14