Aparte circulatie/koeling van primaire asafdichting
Gebruik aansluiting 1. Een leiding kan tussen de persuitgang van
de pomp en aansluiting 1 worden geplaatst. Als alternatief kan
een externe toevoerleiding aan aansluiting 1 worden gekoppeld.
Circulatie of koeling van de primaire afdichting vindt doorgaans
plaats om de volgende redenen:
•
om ophoping van deeltjes op of nabij de afdichtingsvlakken te
vermijden
•
om de druk nabij de afdichtingsvlakken te verhogen, wat een
hoger kookpunt tot gevolg heeft
•
om het gebied rondom de asafdichting te ontluchten om
drooglopen te vermijden
•
om de asafdichting te koelen. (De wrijving tussen de
afdichtingsvlakken resulteert in een temperatuurverhoging die
10-20 °C hoger ligt dan de temperatuur van de verpompte
vloeistof. In dat geval kan de verpompte vloeistof zelf voor de
koeling zorgen).
6.1.2 Tandem afdichting met cartridge-afdichting
2
Afb. 4 Tandem afdichting met cartridge-afdichting
Pos.
Beschrijving
A
Ontluchtingsventiel voor de verpompte vloeistof
Aansluiting voor de inlaat van de cartridge-afdichting
1
- 3/8"
Aansluitingen voor de uitlaat van de cartridge-
2
afdichting - 3/8"
6.2 Spoelsysteem
Doorgaans wordt één van de volgende methoden gebruikt om de
spoelvloeistof bij de pomp te laten komen:
•
circulatie vanuit een reservoir, zie paragraaf 6.2.1
•
dead-end aansluiting vanuit een reservoir, zie paragraaf 6.2.2
•
extern spoelvloeistofsysteem, zie paragraaf 6.2.3.
Bij deze spoeloplossingen is de druk in de afdichtingskamer
doorgaans lager dan de druk van de verpompte vloeistof rondom
de asafdichting.
De spoelvloeistof werkt als smeer- en koelmiddel voor de
secundaire afdichting en houdt een vloeibare fase voor de
primaire afdichting in de afdichtingskamer.
6.2.1 Circulatie vanuit een reservoir
Standaard asafdichtingen: De afdichtingskamer is met twee
leidingen op een reservoir aangesloten.
Zowel de primaire als de secundaire asafdichting genereert
warmte tijdens bedrijf. Deze warmte wordt overgedragen naar de
spoelvloeistof. Als gevolg van natuurlijke circulatie stijgt de
verwarmde spoelvloeistof van de afdichtingskamer naar het
reservoir waar de vloeistof afkoelt. De afgekoelde spoelvloeistof
gaat terug naar de afdichtingskamer, en smeert en koelt daar de
afdichtingsvlakken.
Na enige tijd moet de spoelvloeistof in het reservoir worden
vervangen vanwege verontreiniging vanuit de verpompte
vloeistof.
58
A
1
Minimaal
1 m
3/8" uitlaat
3/8" inlaat
Afb. 5 Tandem afdichting met circulerende spoelvloeistof
De circulatie naar een reservoir kan ook door een afzonderlijke
pomp worden verzorgd.
Cartridge-afdichting: Een cartridge-afdichting is met twee
leidingen op een reservoir aangesloten.
Een inwendige pompfunctie in de asafdichting geeft voldoende
circulatie van de spoelvloeistof om de afdichting te koelen en te
smeren. De cartridge-afdichting ontlucht zichzelf.
Na enige tijd moet de spoelvloeistof in het reservoir worden
ververst vanwege verontreiniging vanuit de verpompte vloeistof.
6.2.2 Dead-end aansluiting vanuit een reservoir
Standaard asafdichtingen: De afdichtingskamer is met één
leiding op een reservoir aangesloten.
De spoelvloeistof smeert de afdichtingsvlakken, maar koelt deze
minder dan in het geval van circulatie. Na enige tijd moet de
spoelvloeistof in het reservoir worden ververst vanwege
verontreiniging vanuit de verpompte vloeistof.
3/8" inlaat
Afb. 6 Tandem afdichting met een dead-end toevoer van
spoelvloeistof
De spoelvloeistof komt vanuit een verhoogd reservoir via een
leiding de afdichtingskamer binnen.
Er verdwijnt geen warmte uit het systeem.
Cartridge-afdichting: Een cartridge-afdichting is niet bestemd
voor gebruik bij een dead-end aansluiting.