Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive Handleiding pagina 142

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive:
Inhoudsopgave

Advertenties

7. Installatie en setup RS 485
Start
T1-T2-T3-T4 8 bits
7.8.3. Start/stopveld
Berichten starten met een stille periode met een interval van minstens 3,5 tekens. Dit wordt ge-
implementeerd als een meervoud van tekenintervallen bij de geselecteerde baudsnelheid van het
netwerk (aangegeven als Start T1-T2-T3-T4). Het eerste veld dat moet worden verzonden is het
apparaatadres. Na het laatste verzonden teken volgt een vergelijkbare periode van intervallen van
minstens 3,5 tekens om het einde van het bericht aan te geven. Na deze periode kan een nieuw
bericht beginnen. Het volledige berichtenframe moet als een continue stroom worden verzonden.
Als voor voltooiing van het frame een stilte valt met een interval van meer dan 1,5 teken, gooit
het ontvangende apparaat het onvolledige bericht weg en gaat deze er vanuit dat het volgende
byte het nieuwe adresveld van een nieuwe bericht zal zijn. Als een nieuw bericht begint binnen
een interval van 3,5 tekens na een vorig bericht, gaat het ontvangende apparaat er vanuit dat het
7
een vervolg is op het vorige bericht. Dit zal een time-out veroorzaken (geen antwoord van de
slave) aangezien de waarde in het laatste CRC-veld niet geldig zal zijn voor de gecombineerde
berichten.
7.8.4. Adresveld
Het adresveld van een berichtenframe bevat 8 bits. Geldige adressen voor slave-apparaten liggen
in het bereik 0-247 decimaal. De afzonderlijke slave-apparaten krijgen een adres toegewezen in
het bereik 1-247. (0 is gereserveerd voor broadcast-berichten, die door alle slaves worden her-
kend.) Een master adresseert een slave door het slave-adres in het adresveld van het bericht te
plaatsen. Wanneer de slave zijn antwoord zendt, plaatst hij het eigen adres in dit adresveld om
de master te laten weten welke slave reageert.
7.8.5. Functieveld
Het functieveld van een berichtenframe bevat 8 bits. Geldige codes liggen in het bereik van 1-FF.
Functievelden worden gebruikt om berichten te verzenden tussen master en slave. Wanneer een
bericht van een master naar een slave-apparaat wordt verzonden, vertelt het functiecodeveld de
slave wat voor actie hij moet uitvoeren. Wanneer de slave antwoordt aan de master, gebruikt hij
het functiecodeveld om een normaal (foutvrij) antwoord te geven dan wel aan te geven dat er
een fout is opgetreden (uitzonderingsantwoord genoemd). Voor een normaal antwoord, zendt de
slave simpelweg de originele functiecode terug. Voor een uitzonderingsantwoord zendt de slave
een code terug dat overeenkomt met de originele functiecode, maar waarbij het belangrijkste bit
op logisch 1 is gezet. Bovendien plaatst de slave een unieke code in het dataveld van het ant-
woordbericht. Dit vertelt de master wat voor type fout is opgetreden of de reden voor de
uitzondering. Zie ook de secties
codes.
7.8.6. Dataveld
Het dataveld wordt opgebouwd met behulp van twee hexadecimale getallen, in het bereik van 00
tot FF hexadecimaal. Deze bestaan uit één RTU-teken. Het dataveld van berichten die van een
master naar een slave-apparaat worden gezonden, bevat aanvullende informatie die de slave
moet gebruiken om de in de functiecode gedefinieerde actie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld
142
Adres
Functie
8 bits
Typische structuur Modbus RTU-berichten
Door Modbus RTU ondersteunde functiecodes
MG.11.B4.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT
Data
CRC-contro-
le
N x 8 bits
16 bits
®
HVAC Drive Design Guide
Einde
T1-T2-T3-T4
Uitzonderings-
en

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave