3. Het PC-netwerk configureren. Voer de volgende stappen uit om het PC-netwerk te configureren:
a. Schakel de vermelde aanvullende verbindingen uit, waarbij u alleen de LAN-verbinding intact
laat.
b. Leg de huidige TCP/IP-instellingen vast:
1) Open de adaptereigenschappen. Selecteer Internet Protocol, en klik op Eigenschappen.
2) Noteer de huidige instellingen, inclusief IP-adres, subnetmasker en gateway, voor zover van
toepassing.
c. Wijzig de TCP/IP-instellingen.
Opmerking: Sommige versies van IBM i vereisen dat het gatewayadres reageert op
pingopdrachten voordat de LAN-adapter van de console wordt geactiveerd.
4. Ga als volgt te werk om de PC te configureren met het IP-adres voor de standaardgateway:
a. Stel het IP-adres in op de gateway van LAN-adapter opcon.
b. Stel het subnetmasker in op het subnet van LAN-adapter opcon.
c. Stel de standaardgateway in op de primaire router van LAN-adapter opcon, of het gatewayadres.
Dit adres is hetzelfde adres als het IP-adres.
5. Voer de volgende stappen uit om de PC-firewall uit te schakelen.
Opmerking: Alle PC-firewalls moeten zijn uitgeschakeld voor de eerste verbinding.
a. Klik in het Configuratiescherm van Windows op Instellingen voor firewall en schakel de firewall
uit.
b. Klik in het Configuratiescherm van Windows op Beveiligingscentrum. Als er een firewall aanwe-
zig is, schakelt u deze uit.
c. Scan alle taken op de PC om te controleren of er andere softwarefirewalls aanwezig zijn en schakel
deze uit.
6. Voer de volgende stappen uit om Operations Console te configureren voor uw systeem:
a. Operations Console starten. Voor het starten van Operations Console selecteert u Start > Alle pro-
gramma's > IBM iSeries > Access > Operations Console.
b. Start de configuratiewizard. Als dit de eerste keer is dat Operations Console wordt gestart, wordt
de wizard Verbinding automatisch gestart. Als deze niet automatisch start, klikt u op Verbinding
> Nieuwe verbinding om de wizard handmatig te starten. Lees de berichten en klik op Volgende.
c. Selecteer de lokale console van een netwerk. Klik op Volgende.
d. Voer de volgende stappen uit om een hostnaam en IP-adres voor de service op te geven:
1) Geef een naam op voor uw sessie. Deze naam moet een van de volgende items zijn:
v Een geldige hostnaam die in de DNS (Domain Name Service) van de website is geregis-
treerd voor het IP-adres van de console.
v Een unieke naam die u maakt en die in de DNS nog niet is geregistreerd voor enig ander IP-
adres.
2) Als u werkt met IBM i V6R1 en hoger, drukt u op de tabtoets. Het veld TCP/IP-adres van ser-
vice wordt actief.
3) Geef het TCP/IP-serviceadres op. Geef het IP-adres op van de adapter voor de LAN-console.
4) Klik op Volgende.
e. Geef de interface-informatie op voor de LAN-console.
1) Typ in het veld TCP/IP-adres van service het IP-adres dat u hebt genoteerd.
2) Typ in het veld Subnetmasker van service het subnetmasker dat u hebt genoteerd.
3) Typ in het veld Gatewayadres van service de standaardgateway die u hebt genoteerd.
4) Het serienummer van het systeem moet overeenkomen met het label op de server. Het moet 7
tekens lang zijn, zonder een streepje.
16
Power Systems: Installatie van de IBM Power System S812 (8284-21A)