U kunt er ook voor kiezen om de voor- zieningen niet zelf te installeren; neem dan contact op met IBM of met een geautoriseerde dealer. Zij kunnen de voorziening tegen betaling voor u installeren.
d. Kies Offerings. e. Kies Feature Prerequisites. f. Kies Customer Install Features Prerequisites. g. Zoek de featurecode en de OS/400-release op en controleer de vereisten. Systeemeenheid uitzetten __ 1. Stel de System performance adjustment in op een andere waarde dan 0. __ a.
Geheugenlocatie Afhankelijk van het type systeemprocessor dat u hebt, kan het geheugen zich samen met de processor op de achterplaat, in de processorkaartenbank of in een aparte kaartenbank (voorziening 2884) bevinden. __ 1. Is uw systeemeenheid een iSeries 825? Nee: Ga verder met de volgende stap. Ja: Ga naar “Geheugen toevoegen aan de processorkaartenbank van de iSeries 825”...
Pagina 8
820: Ga naar stap 18 op pagina 7. __ 6. Figuur 2 geeft de locatie aan van de 2884-kaartenbank B en de processor- kaartenbank A . Figuur 2. Locatie van kaartenbanken in systeemeenheid 270 of 810 __ 7. Verwijder de lege kaartenbank B als volgt: __ a.
Pagina 9
v Figuur 3 geeft de locaties van de geheugenkaarten weer op de kaarten- bank van het hoofdgeheugen. v Vul de posities C en D voordat u geheugenkaarten installeert in de posi- ties E, F, G en H. v Installeer het geheugen in sets van vier. Voorbeeld: u kunt niet eerst alleen posities E en G vullen en later de posities F en H vullen.
Pagina 10
Figuur 4. Geheugen verwijderen uit de processorkaartenbank __ 11. Verwijder de processorkaartenbank A als volgt: __ a. Maak de twee klemmen los totdat de kaartenbank “los” komt. __ b. Haal de kaartenbank uit de systeemeenheid door deze aan beide klemmen naar voren te trekken. __ c.
Pagina 11
Figuur 5. Geheugenkaarten installeren __ 13. Verwijder en installeer de overige geheugenkaarten. __ 14. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, draait u de kaartenbank om en schuift u deze in de systeemeenheid ( B in Figuur 2 op pagina 4). Druk de beide kaartklemmen tegelijkertijd aan.
Pagina 12
Figuur 6. Locatie van de kaartenbank in een 820-systeemeenheid Ja: Ga verder met de volgende stap. Nee: Ga naar stap 31 op pagina 10. __ 19. Figuur 6 geeft de locatie aan van de 2884-kaartenbanken B , C en de processorkaart A in model 820.
Pagina 13
Figuur 7. Geheugenlocaties op kaartenbank __ 23. Verwijder als volgt de opvulkaarten uit de posities waarin u de geheugenkaarten gaat installeren: __ a. Druk de klemmen, die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden, naar buiten. __ b. Neem de opvulkaart uit de insteekpositie en leg deze terzijde. __ 24.
Pagina 14
Figuur 8. Geheugenkaarten installeren __ 27. Installeer de overgebleven geheugenkaarten. __ 28. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, draait u de kaartenbank om en schuift u deze in de systeemeenheid ( C ). Druk de beide kaartklemmen tegelijker- tijd aan. Sluit de klemmen wanneer de kaartenbank niet verder de systeemeenheid ingeschoven kan worden.
Pagina 15
Figuur 9. Locatie van de kaartenbank in een 820-systeemeenheid __ 33. Zoek de nieuwe 2884-kaartenbank. __ 34. Lees het volgende voordat u de witte opvulkaarten verwijdert en het geheugen installeert in de kaartenbank: v Figuur 10 op pagina 12 geeft de locaties van de geheugenkaarten weer op de kaartenbank van het hoofdgeheugen.
Pagina 16
Figuur 10. Geheugenlocaties op kaartenbank __ 35. Verwijder als volgt de opvulkaarten uit de posities waarin u de geheugenkaarten gaat installeren: __ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden Figuur 14 op pagina 16 naar buiten. __ b.
Pagina 17
Figuur 11. Geheugen verwijderen uit de processorkaartenbank __ a. Let goed op de uitsparingen aan de onderkant van de geheugenkaart. De afstand tussen de uitsparingen en de onderkant van de geheugenkaart verschilt iets. __ b. Breng de kaart op gelijke hoogte (zie Figuur 12 op pagina 14). __ c.
Figuur 12. Geheugenkaarten installeren __ 37. Verwijder en installeer de overige geheugenkaarten. __ 38. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, draait u de kaartenbank om en schuift u deze in de systeemeenheid B . Druk tegelijk op beide klemmen. Sluit de klemmen wanneer de kaartenbank niet verder de systeemeenheid ingescho- ven kan worden.
Pagina 19
Figuur 13. Geheugenlocaties op kaartenbank __ 2. Verwijder als volgt de blanco opvulkaarten uit de opeenvolgende posities: __ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden Figuur 14 op pagina 16 naar buiten. __ b. Neem de opvulkaart uit de insteekpositie en leg deze terzijde. __ 3.
Figuur 14. Geheugenkaarten installeren __ 6. Installeer de overgebleven geheugenkaarten. __ 7. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, draait u de kaartenbank om en schuift u deze in de systeemeenheid. Druk de beide kaartklemmen tegelijkertijd aan. Sluit de klemmen wanneer de kaartenbank niet verder de systeem- eenheid ingeschoven kan worden.
Pagina 21
Figuur 15. Geheugenlocaties op kaartenbank __ 2. Verwijder als volgt de blanco opvulkaarten uit de opeenvolgende posities: __ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden Figuur 16 op pagina 18 naar buiten. __ b. Neem de opvulkaart uit de insteekpositie en leg deze terzijde. __ 3.
Figuur 16. Geheugenkaarten installeren __ 6. Installeer de overgebleven geheugenkaarten. __ 7. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, draait u de kaartenbank om en schuift u deze in de systeemeenheid. Druk de beide kaartklemmen tegelijkertijd aan. Sluit de klemmen wanneer de kaartenbank niet verder de systeem- eenheid ingeschoven kan worden.
Pagina 23
Figuur 17. Aansluitingen van de geheugenkaarten Afbeelding 1 Geheugen installeren...
Pagina 24
Figuur 18. Aansluitingen van de geheugenkaarten Afbeelding 2 __ 2. Raadpleeg de afbeelding die overeenkomt met uw systeemeenheid zodat het geheugen in de juiste volgorde wordt geplaatst. __ 3. Plaats de geheugenkaarten als volgt op de processor: v In paren, beginnend met C en D, vervolgens E en F enzovoort. v Elk paar geheugenkaarten moet 128 MB, 256 MB, 512 MB of 1 GB zijn.
__ 9. Wilt u nog andere geheugenkaarten installeren? Ja: Herhaal stap 2 op pagina 20 tot en met 8 op pagina 20. Nee: Ga verder met de volgende stap. __ 10. Wilt u nog meer adapterkaarten of andere apparatuur installeren? Nee: Ga naar “Panelen van de systeemeenheid monteren”...
Pagina 26
__ 2. Verwijder de processorkaartenbank A als volgt: Video bekijken. __ a. Maak de twee klemmen los totdat de kaartenbank “los” komt. __ b. Haal de kaartenbank uit de systeemeenheid door deze aan beide klemmen naar voren te trekken. __ c. Leg de kaartenbank op de antistatische beschermhoes. Opmerking: Als A vol is, verwijdert u processorkaartenbank B .
Pagina 27
Figuur 19. Geheugenlocaties op kaartenbank __ 4. Verwijder als volgt de blanco opvulkaarten uit de opeenvolgende posities: __ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden Figuur 20 op pagina 24 naar buiten. __ b. Neem de opvulkaart uit de insteekpositie en leg deze terzijde. __ 5.
Figuur 20. Geheugenkaarten installeren __ 8. Installeer de overgebleven geheugenkaarten. __ 9. Als u alle kaarten hebt geïnstalleerd, schuift u de kaartenbank in de systeemeenheid. Druk de beide kaartklemmen tegelijkertijd aan. Sluit de klemmen wanneer de kaartenbank niet verder de systeemeenheid ingescho- ven kan worden.
Pagina 29
Figuur 21. Zijpaneel van de systeemeenheid monteren __ 3. Bevestig het achterpaneel van de systeemeenheid, indien beschikbaar. Geheugen installeren...
__ 4. Gevaar! Bij gebruik van een onjuist bedraad stopcontact kan er een gevaarlijke spanning komen te staan op de metalen delen van het systeem of van de aangesloten randapparatuur. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat de bedrading en aarding van het stop- contact in orde zijn, zodat elk risico op een elektrische schok wordt vermeden.
Pagina 31
__ a. Druk op de knop Werkstand kiezen totdat het lampje Hand- matig (een klein handje) gaat branden. __ b. Druk op de keuzeknoppen voor omhoog en omlaag totdat 02 verschijnt op het scherm Function/Data. __ c. Druk op Enter op het bedieningspaneel. __ d.
Pagina 32
__ h. Als u wilt terugkeren naar het hoofdmenu, drukt u driemaal op F3 en druk u op Enter. __ 10. Als u de optie System performance adjustment hebt gewijzigd in stap 1 op pagina 2, voert u de volgende stappen uit om terug te gaan naar de instel- lingen voorafgaand aan de upgrade: __ a.
Pagina 34
Installatie van 30xx-geheugenkaart voor V5R2...
Pagina 35
Systeemeenheid 270 of 810 in een rek 1. Druk op de grendels B en pak de server vast bij het handvat C . 2. Voor het verwijderen van het zijpaneel raadpleegt u het schema voor de vorige systeemeenheid. Systeemeenheid 825 Voor toegang tot de PCI-kaart moet u het achter- en zijpaneel als volgt verwijde- ren: __ 1.
Pagina 36
__ 2. U verwijdert het rechter zijpaneel (gezien vanaf de achterzijde) door de schroefjes los te draaien en het paneel naar achter te schuiven totdat het niet meer verder kan. __ 3. Trek het paneel er vervolgens uit. Installatie van 30xx-geheugenkaart voor V5R2...
Pagina 38
Figuur 23. Bedieningspaneel met elektronische sleutel Aan/Uit-lampje v Een knipperend lampje geeft aan dat de eenheid netvoeding heeft. v Een constant verlicht lampje geeft aan dat het apparaat in bedrijf is. Aan/Uit-knop Activiteit van de processor Attentielampje Scherm Functie/Data Keuzeknoppen voor omhoog en omlaag Opdrachtknop Enter Werkstand kiezen Sleuf voor de elektronische sleutel...