Opstarten
Meng de componenten A en B niet tijdens
het opstarten. Voorzie altijd twee geaarde
afvalcontainers om de vloeistoffen van
component A en component B geschei
den te houden.
h. Gebruik de voedingspompen om
het systeem te laden. Houd de
vloeistofverdeler van het pistool over
twee geaarde afvalcontainers. Open de
vloeistofkleppen A en B tot er propere,
luchtvrije vloeistof uit de kleppen komt.
Sluit de kleppen.
8. Temperaturen instellen
A
B
Temperatuurregeling en indicatoren,
zie blz. 19
312420Z
ti2484a
°
F
°
C
Deze apparatuur wordt gebruikt met
verwarmde vloeistof, de oppervlakken van
de apparatuur kunnen heel warm worden.
Om ernstige brandwonden te vermijden:
•
Raak de warme vloeistof en de
apparatuur niet aan.
•
Laat de apparatuur volledig afkoelen
voor u ze aanraakt.
•
Draag handschoenen als de
vloeistoftemperatuur hoger
is dan 43°C (110°F).
a. Zet de hoofdschakelaar AAN
°
C
b. Druk op
temperatuurschaal te veranderen.
c. Druk op
weer te geven.
d. Om de doeltemperatuur van de
verwarmingszone
drukt u op
de gewenste temperatuur weergeeft.
Herhaal voor zones
Enkel voor de zone
niet verbonden is bij het opstarten, zal
de display de slangstroom (0A) tonen.
Zie stap j, blz. 34.
°
F
of
om de
om de doeltemperaturen
A
in te stellen,
of
tot de display
B
en
, als de VTS
.
.
33