Opstarten
KENNISGEVING
Juiste procedures voor het instellen,
opstarten en uitschakelen van het systeem
zijn kritisch voor de betrouwbaarheid van de
elektrische uitrusting. De volgende
procedures verzekeren een stabiele
spanning. Het niet naleven van deze
procedures zal leiden tot
spanningsschommelingen die de elektrische
uitrusting kunnen beschadigen en kunnen
leiden tot verlies van de garantie.
Laat de reactor niet draaien zonder dat alle
deksels en afschermingen zijn aangebracht.
1. Controleer het brandstofpeil
van de generator.
Bij gebrek aan brandstof zullen spannings-
schommelingen plaatsvinden die de
elektrische uitrusting kunnen beschadigen.
2. Vergewis u ervan dat de
hoofdschakelaar op de generator uit
staat.
3. Start de generator. Laat de generator
zijn volle bedrijfstemperatuur bereiken.
4. Sluit de aftapklep op de
luchtcompressor.
5. Zet de starter van de luchtcompressor
en luchtdroger, indien inbegrepen, aan.
6. Zet de stroomvoorziening van
de reactor aan.
7. Laad de vloeistof met
de voedingspompen
De reactor wordt getest met olie in de
fabriek. Spoel de olie uit met een
compatibel oplosmiddel voor u gaat
spuiten. Zie blz. 49.
32
a. Controleer dat alle stappen van
Instellen voltooid zijn.
b. Controleer dat de inlaatschermen
proper zijn voor het dagelijks
opstarten, blz. 47.
c. Controleer dagelijks het peil en de
toestand van ISO-smeermiddel, blz. 46.
d. Zet de roerder voor component B aan,
indien deze gebruikt wordt.
e. Zet beide DRUKONTLASTING/
SPUIT-kleppen (SA, SB) op
SPUIT
SA
f. Start de voedingspompen.
g. Open de vloeistofinlaatkleppen (FV).
Controleer op lekken.
.
FV
ti10002a
Opstarten
SB
ti9877a
312420Z