8. Sluit de verwarmde slang aan
Zie handleiding Verwarmde Slang
309572 voor gedetailleerde instructies
over het aansluiten van verwarmde
slangen.
De vloeistoftemperatuursensor (C) en
hulpslang (D) moeten gebruikt worden
met de verwarmde slang, zie blz. 29.
De slanglengte, inclusief hulpslang,
moet minimaal 18,3 m (60 ft) zijn.
a. Zet de hoofdschakelaar UIT
b. Monteer de delen van de verwarmde
slang, de VTS en de hulpslang.
c. Sluit de A- en B-slangen aan op de
A- en B-uitlaten op de Reactor
vloeistofverdeler (FM). De slangen
zijn aangeduid met kleuren: rood voor
component A (ISO), blauw voor
component B (RES). De fittingen zijn
verschillend van formaat om verkeerde
aansluitingen te voorkomen.
FM
N
A
Verdeler-slangadapters (N, P) maken
het gebruik van vloeistofslangen met
binnenmaat 6 mm (1/4 inch) en
16 mm (3/8 inch) mogelijk. Om de
vloeistofslangen met binnenmaat 13 mm
(1/2 inch) te gebruiken, moeten de
adapters verwijderd worden uit de
vloeistofverdeler en geïnstalleerd
worden zoals noodzakelijk om de
hulpslang aan te sluiten.
30
d. Sluit de kabels (Y) aan. Sluit de
Y
.
9. Sluit de vloeistofverdeelkleppen A en B
van het pistool
10. Sluit de hulpslang aan op de
vloeistofverdeler van het pistool
P
B
ti9878a
11. Controleer de druk van de slang
Zie de slanghandleiding. Controleer op lekken
met behulp van de druk. Als er geen lekken
zijn, wikkel de slang en de elektrische
aansluitingen dan in om schade te vermijden.
elektrische connectoren (V) aan.
Zorg ervoor dat de kabels loshangen
wanneer de slang buigt. Wikkel de
kabel en elektrische aansluitingen
in elektrische tape.
Sluit de verdeler niet aan op het pistool.
Instellen
V
ti9881a
ti2411a
ti2417a
312420Z