13.2.13 Opties serviceniveau (J)
Instelmode, parameter J, instelbaar van 0 t/m 15.
Deze instelling is alleen van toepassing als er opties
uit tabel 21 op de ketel worden aangesloten. De bestu-
ringsautomaat weet door de waarde van deze parame-
ter, welke opties zijn aangesloten en past de besturing
van de ketel hier op aan.
Hier kan ook de gewenste terugmelding (in vermogen
in % of in temperatuur in °) worden gekozen als er
gebruik wordt gemaakt van de (standaard) analoge uit-
gang. In tabel 21 staat een overzicht van de waardes
die aan een bepaalde optie zijn toegekend. Door de
waarden van de toegepaste opties op te tellen, krijg je
parameter J.
Opties
Waterdruksensor
Analoge uitgang:
Vermogen (%)
Temperatuur (°)
Gaslekcontrole VPS
Parameter J:
tabel 21 Opties serviceniveau
Voorbeelden:
- Fabrieksinstelling parameter J is 0: standaard stuurt
de analoge uitgang het actuele vermogen in % uit.
- Waterdruksensor (waarde 1) en gaslekcontrole (waar-
de 8) gemonteerd: de code voor parameter J wordt
nu: 09.
13.2.14 "Laag"-toerental bij H/L-regeling (L)
Instelmode, parameter L, instelbaar van 10 t/m 60 (x
100) tpm.
Deze instelling is alleen van toepassing als de ketel
Hoog/Laag geregeld wordt (parameter A = 21).
13.2.15 Keteltype (P)
Deze code verschijnt alleen als er een nieuwe service-
automaat is geplaatst. Na plaatsing verschijnt de code
P05 automatisch in het display. Vervolgens dient de
code 05 vervangen te worden door de juiste code die
van toepassing is op het keteltype (zie montage-instruc-
ties serviceautomaat).
Waarde
Optelling
1
0
4
8
...
41