De volgende AA (R6) batterijen kunt
u niet gebruiken.
Batterijen waarvan het batterijlichaam slechts
gedeeltelijk of helemaal niet door een
isolatiemantel is bedekt.
Batterijen waarbij de - contacten uitsteken,
maar niet door een isolatiemantel worden
afgedekt.
Batterijen met vlakke - contacten, die niet
geheel door de isolatiemantel worden afgedekt.
(Dergelijke batterijen mag u niet gebruiken,
ook niet als de --contacten gedeeltelijk zijn
afgedekt.)
•
Als de NiMH-batterijen niet binnen de
vastgelegde tijd opgeladen zijn, laad de
batterijen dan niet verder op en gebruik
deze niet meer.
•
Gebruik geen batterij die gebarsten of
gebroken is.
•
Is een batterij gaan lekken, verkleurd of
vervormd, of gedraagt de batterij zich op
een of andere manier afwijkend, gebruik
de camera dan niet meer.
•
Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht is
gekomen, trek het kledingstuk dan uit en spoel
het onmiddellijk met schoon, stromend, koud
water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer
de vloeistof met uw huid in aanraking is gekomen.
•
Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken
of ononderbroken trillingen.
72 NL
Let op de werkomgeving
•
Laat de camera, ter bescherming van de
hoge-precisietechnologie die er aan ten
grondslag ligt, nooit achter op de hieronder
genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik
en niet tijdens opslag:
•
Plaatsen met hoge temperaturen en / of
relatieve vochtigheid of plaatsen waar
extreme fluctuaties in de temperatuur
optreden. Direct zonlicht, aan het strand,
in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren,
enzovoort) of luchtbevochtigers.
•
In zanderige of stoffige omgevingen.
•
In de buurt van brandbare stoffen of
explosieven.
•
In natte ruimten, zoals in de badkamer of in
de regen. Lees, ook als u een weerbestendig
product gebruikt, de handleiding
aandachtig door.
•
In ruimten waar sterke trillingen kunnen
optreden.
•
Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot
aan zware schokken of trillingen.
•
Als de camera op een statief bevestigd is, stelt
u de positie van de camera met de statiefkop in.
Verdraai de camera niet.
•
Laat de elektrische contacten van de camera
ongemoeid.
•
Laat de camera niet achter met de lens op
de zon gericht. Daardoor kan de lens of het
sluitergordijn beschadigd raken en kunnen
kleurvervalsing of nevenbeelden op de CCD
optreden en kan zelfs brand ontstaan.
•
Druk of trek niet met grote kracht aan de lens.
•
Haal de batterijen uit de camera als u denkt de
camera lange tijd niet te zullen gebruiken. Kies
een koele, droge plaats om de camera op te
bergen om condensvorming of schimmelvorming
in de camera te voorkomen. Is de camera lange
tijd opgeborgen geweest, schakel de camera
dan in en controleer of deze nog goed werkt
door de ontspanknop in te drukken.
•
Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld
zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn
beschreven in de handleiding van de camera.