Inhoudsopgave
Advertenties
Storingsmelding
GVF-X:Storing gasklep
FTF: Vul fout
DCF: Drain Kontrole
FCF: Füll check
FIF: Onjuist niveau
FLF: Niveaudetectie
KWF:KeepWarm Timeout
Omschrijving
De betreffende gasklep werd bekrachtigd
buiten de ontstekingscyclus of als dit niet
verwacht werd.
Een veilige werking is niet gegarandeerd.
Verhelp de storing alvorens de bevochtiger
weer in bedrijf te nemen.
Het watertoevoerventiel is reeds langere
tijd geopend zonder dat niveau 1 bereikt
wordt. De bevochtiger kan zonder juiste
niveauweergave niet functioneren.
Een veilige werking is niet gegarandeerd.
Verhelp de storing alvorens de bevochtiger
weer in bedrijf te nemen.
De drainpomp is gedurende een langere
tijd ingeschakeld maar het niveau in de wa-
tertank blijft onveranderd. Apparaat moet
gedraind worden voor optimale werking.
Het watertoevoerventiel staat langere tijd
open zonder dat het niveau stijgt. De
bevochtiger kan zonder goede niveau-
weergave niet goed functioneren.
Bij het opstarten blijkt dat het waterniveau
niet logisch toeneemt van niveau 1 t/m ni-
veau 5. De bevochtiger kan zonder goede
niveauweergave niet goed functioneren.
Gelijktijdig worden meerdere niveaus ge-
detecteerd. De bevochtiger kan zonder
goede niveauweergave niet goed func-
tioneren.
Warmhoud functie is ingeschakeld ter-
wijl de watertemperatuur in de tank niet
gestegen is binnen de vastgelegde tijd.
Apparaat kan niet ingeschakeld worden
onder deze condities.
Oplossing
1. Controleer of de aansluitingen conform
het elektrisch schema aangesloten
zijn.
2. Controleer de bekabeling naar de
ontstekingsmodule.
3. Controleer de juiste voedingsspan-
ning.
1. Zorg ervoor dat de drainpomp uitge-
schakeld is, het hulpventiel gesloten is
en de handmatige drain niet bediend
wordt.
2. Zorg voor een geopende watertoevoer
welke voldoet aan de gestelde eisen
(10 l/min; 3-8 bar).
3. Watertoevoerventiel op de goede wer-
ken controleren met het diagnosepro-
gramma.
4. Controleer bekabeling naar de stuur-
print van de niveaueenheid en het
watertoevoerventiel.
1. Tegendruk in de afvoerleiding kan het
drainen vertragen.
2. Drainpomp mogelijk verstopt. Reinig
de drainpomp.
3. Controleer of de niveaueenheid aan-
gesloten is en of het niveau verandert
tijdens het vullen.
4. Controleer of de drainpomp ingescha-
keld is.
1. Controleer of de waterleiding aange-
sloten is en of de waterafsluiter open
staat.
2. Watertoevoerventiel verstopt of niet
elektrisch aangesloten.
3. Controleer of de niveaueenheid aan-
gesloten is en of het niveua verandert
tijdens het vullen.
1. Niveaueenheid functioneert niet goed.
Controleer de elektrisch aansluitin-
gen.
2. Controleer of de vlotter in de niveau-
eenheid verstopt zit.
1. Controleer of de waterleiding aange-
sloten is en of de waterafsluiter open
staat.
2. Watertoevoerventiel verstopt of niet
elektrisch aangesloten.
3. Controleer of de niveaueenheid juist
functioneert.
1. Controleer de temperatuur in de wa-
tertank (warm of koud).
2. Indien het water warm is, controleer
de bekabeling naar de temperatuur-
opnemers.
3. Controleer of tenminste een brander
actief is en niet per ongeluk alle bran-
ders gedeactiveerd zijn.
37
Advertenties
Inhoudsopgave
