Elektrische aansluiting
6.3 Aardingsleider aansluiten
6.3.2
Aansluittype aardgeleider
Type aarding van de behuizing
Aansluiting van een enkele ader onder externe
aardklem.
Aansluiting met DIN-kabelschoen onder externe
aardklem. DIN 46 234
Binnenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten de volgende aanwijzingen in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Plaats de veerring onder de schroefkop.
• Plaats de kabelschoen onder de klembeugel.
• In de aansluitkast dienen de gekenmerkte aansluitklemmen voor de aardleider te worden
gebruikt.
• Neem het aanhaalmoment voor de klemschroef in acht.
Buitenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten de volgende aanwijzingen in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Leg
• Plaats de veerring en het onderlegplaatje onder de schroefkop.
• Gebruik de gekentekende aansluiklem voor de aardgeleider aan de staanderbehuizing.
• Neem het aanhaalmoment voor de klemschroef in acht.
66
Kabeldoorsnede
Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400
Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E38479846
mm²
... 10
... 25