1. Slangklem
2. Brandstofslang
8.
Trek de brandstofslang van het brandstoffilter
(Figuur
30) en laat de brandstof in een
goedgekeurd benzinevat of een opvangbak
lopen.
Opmerking:
Omdat de tank nu toch leeg is, is
dit een uitstekend moment om het brandstoffilter
te vervangen.
9.
Steek de brandstofslang op het filter.
10.
Schuif de slangklem dicht tegen het filter om de
brandstofslang en het filter vast te zetten
30).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
U kunt het brandstoffilter
vervangen als de brandstoftank leeg is. Na
verwijdering nooit een vuil brandstoffilter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1.
Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2.
Stel de parkeerrem in werking.
3.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4.
Verwijder het contactsleuteltje.
5.
Sluit de brandstofafsluitklep
Figuur 30
3. Brandstoffilter
(Figuur
30) het best
(Figuur
31).
g025110
1. Brandstofafsluitklep
6.
Open de motorkap.
7.
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar
elkaar toe en schuif ze weg van het oude
brandstoffilter
8.
Verwijder het filter van de brandstofslang.
(Figuur
9.
Monteer een nieuw brandstoffilter en schuif de
slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
10.
Sluit de motorkap.
27
Figuur 31
(Figuur
31).
g008278