•
De aftakasknop is uitgeschakeld.
•
Het tractiepedaal staat in de neutraalstand.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
wordt gestopt als u de bestuurdersstoel verlaat terwijl
het tractiepedaal niet in de neutraalstand staat, de
parkeerrem niet in werking is gesteld of de aftakas
is ingeschakeld.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de
maaimachine wordt gestopt, wanneer:
•
U de machine in de achteruitstand zet terwijl de
maaimessen zijn ingeschakeld.
•
U de grasvanger verwijdert of leegstort.
KeyChoice
®
schakelaar instellen
voor Werken in de achteruit-stand
Dankzij een interlockschakelaar op de machine wordt
de aftakas uitgeschakeld als u achteruitrijdt. Als u de
rijsnelheidshendel in de achteruitstand zet terwijl de
messen (aftakas) zijn ingeschakeld (dat wil zeggen
als er maaimessen of andere werktuigen in gebruik
zijn), zullen de messen tot stilstand komen. Maai
uitsluitend in de achteruitstand, als dat strikt
noodzakelijk is.
Als u de maaimessen moet gebruiken terwijl u
achteruitrijdt, moet u de interlockschakelaar uitzetten
met behulp van de KeyChoice-schakelaar die zich
naast de beugel van de bestuurdersstoel bevindt
(Figuur
11).
Figuur 11
1. KeyChoice-schakelaar
GEVAAR
Wanneer u achteruitrijdt terwijl de
maaimessen of andere werktuigen in gebruik
zijn, bestaat het gevaar dat u een kind of een
andere omstander overrijdt, met ernstig letsel
of de dood tot gevolg.
• Maai uitsluitend in de achteruitstand, als
dat strikt noodzakelijk is.
• Steek het KeyChoice-sleuteltje alleen in
de KeyChoice-schakelaar als dit strikt
noodzakelijk is.
• Kijk altijd omlaag en achterom vóór en
tijdens het achteruitrijden.
• Gebruik de KeyChoice-schakelaar alleen
wanneer u er zeker van bent dat er geen
kinderen of andere omstanders binnen het
maaigebied zullen komen.
• Let heel goed op als u de
interlockschakelaar hebt uitgezet:
door het lawaai van de motor merkt u
mogelijk niet dat een kind of andere
omstander zich in het maaigebied bevindt.
• Verwijder altijd zowel het contactsleuteltje
als het KeyChoice-sleuteltje en bewaar
ze op een veilige plaats buiten het bereik
van kinderen of onbevoegde gebruikers,
wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat.
1.
Schakel de maaimessen in.
2.
Steek het KeyChoice-sleuteltje in de schakelaar
(Figuur
11).
3.
Draai het KeyChoice-sleuteltje om.
Opmerking:
voorste paneel
te geven dat de interlockschakelaar is uitgezet.
g017872
1. Lampje werktuig-in-achteruit
4.
Bedien de machine in de achteruit en maak uw
werk af.
5.
Schakel de maaimessen uit om de interlock in
te schakelen.
15
Het achteruitlampje op het
(Figuur
12) gaat branden om aan
Figuur 12
g017873