Opmerking:
De klep moet in één lijn met de
brandstofslang staan.
2.
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
3.
Controleer of de tractiepedalen in de
neutraalstand staan.
4.
Stel de parkeerrem in werking; zie
in werking stellen (bladz.
5.
Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie
4
in
Bedieningsorganen (bladz.
Opmerking:
De motor zal niet starten als de
maaimessen zijn ingeschakeld.
6.
Om een koude motor te starten, moet u de
chokeknop uittrekken
Figuur 9
1. Gashendel
Opmerking:
Om een warme motor te starten
moet u de chokeknop indrukken.
7.
Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd
het in de Startstand
Figuur 10
1. Contactsleuteltje
2. START
3. AAN
Parkeerrem
12).
Figuur
10).
(Figuur
9).
2. Chokeknop
(Figuur
10).
4. Verlichting
5. Uit
Opmerking:
motor aanslaat.
Belangrijk:
continu starten niet aanslaat, moet u het
contactsleuteltje op Uit draaien en de
startmotor 2 minuten laten afkoelen; zie
Problemen, oorzaak en remedie (bladz.
8.
Zodra de motor start, zet u de gashendel
langzaam op Snel
Motor afzetten
1.
Zet de gashendel in de langzame stand
9).
Opmerking:
de gashendel op Snel voordat u de motor afzet.
2.
Draai het contactsleuteltje op Uit
Opmerking:
geweest of heet is, moet u deze nog een minuut
laten draaien voordat u het contactsleuteltje
op Uit draait. Hierdoor kan de motor afkoelen
voordat u de motor afzet. In een noodgeval kunt
u de motor afzetten door het contactsleuteltje
op Uit te draaien.
Het veiligheidssysteem
gebruiken
g017871
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar
ongeacht of ze wel of niet naar behoren
functioneren.
Werking van het veiligheidssys-
g017884
teem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
•
De bestuurder op de stoel zit.
•
Het rempedaal is ingetrapt.
14
Laat het sleuteltje los zodra de
Als de motor na 15 seconden
(Figuur
9).
Als de motor terugslaat, zet dan
(Figuur
Als de motor zwaar belast is
36).
(Figuur
10).