• Wanneer de camera twee gezichten in hetzelfde gebied detecteert,
knippert ook het lampje bij het dichtstbijzijnde knipperende lampje.
• De camera kent de exacte positie van drie gedetecteerde gezichten en
geeft dit aan met knipperende lampjes.
• Wanneer de camera vier of vijf gezichten herkent, knipperen vier of vijf
lampjes naargelang het aantal gedetecteerde gezichten. Wanneer de
camera zes of meer gezichten herkent, knipperen alle lampjes (zes stuks,
de lampjes geven de positie van de gedetecteerde gezichten niet aan).
• In de stand b (Autom. opname) gaan de lampjes uit als de camera een
stand selecteert waarbij de functie Gezichtsdetectie niet werkt na het half
indrukken van de ontspanknop.
• Wanneer de functie Zelfportrethulp is ingeschakeld, gaan de lampjes niet
uit na de met Batt besparing ingestelde tijd.
• De lampjes knipperen niet als de gedetecteerde gezichten te klein zijn.
Knipperdetectie instellen
Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie
Gezichtsdetectie actief is. De standaardinstelling is O (Aan).
1
Selecteer [Knipperdetectie] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O (Aan)
P (Uit)
De instelling wordt opgeslagen.
Knipperdetectie 1p.66
Als de functie Knipperdetectie tijdens het maken van de opname gesloten
ogen heeft gedetecteerd, wordt tijdens de momentcontrole gedurende drie
seconden het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] weergegeven.
De functie Knipperdetectie is ingeschakeld.
De functie Knipperdetectie is uitgeschakeld.
3
105