7.
Draai de contactsleutel naar AAN. De gloeibougie-indicator moet gaan branden.
BELANGRIJK: Bij een poging de motor te starten voordat de gloeibougie-indicator uitgaat, zal het starten
van de motor langer duren en kunnen de bougies beschadigd worden.
BELANGRIJK: De werkingsduur van de gloeibougie-indicator is afhankelijk van de motortemperatuur. Een
koude motor zal meer tijd vereisen voordat de indicator uitgaat.
8.
Draai de contactsleutel naar de stand START wanneer de gloeibougie-indicator uitgaat. Laat de
contactsleutel los zodra de motor aanslaat. Als de motor niet binnen tien seconden aanslaat, draai de
sleutel dan terug naar de stand OFF (UIT). Draai de contactsleutel naar AAN en wacht tot de
gloeibougie-indicator uitgaat voordat u probeert te starten. Als de gloeibougie-indicator niet brandt,
probeert u de motor te starten.
9.
Controleer of er water uit de indicatie-opening van de waterpomp komt.
10. Laat de motor op de bedrijfstemperatuur van 43 °C (110 °F) komen voordat u schakelt.
NB: Als u probeert te versnellen alvorens de motor een toereikende bedrijfstemperatuur heeft bereikt, is er
een hoger risico dat de gloeibougie beschadigd wordt. De motor kan ook onregelmatig lopen, zoals wanneer
er geen brandstof meer is.
nld
BEDIENING
60774
Gloeibougie-indicator
19804
2746
39