Varen in ondiep water
Als u de boot in ondiep water gebruikt, kunt u de buitenboordmotor voorbij het hoogste trimbereik opklappen
om te voorkomen dat u de bodem raakt.
Gebruik van de motor met de buitenboordmotor in het opklapbereik kan de motor of spiegel beschadigen.
Als de motor binnen het opklapbereik wordt gebruikt (bijv. in ondiep water), mag het toerental niet meer
dan 2000 omw/min bedragen.
1.
Verlaag het motortoerental tot onder 2000 omw/min.
2.
Klap de buitenboordmotor omhoog. Zorg dat alle koelwaterinlaatopeningen altijd onder water blijven.
3.
Laat de motor alleen op laag toerental draaien.
Modellen met een trimsysteem met drie zuigerstangen: Als het motortoerental hoger is dan 2000 tpm, gaat de
buitenboordmotor automatisch terug naar het maximale trimbereik.
Modellen met een trimsysteem met enkele zuigerstang: De buitenboordmotor blijft op de geselecteerde
opklappositie staan, ongeacht het motortoerental.
De motor starten
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
PROCEDURE BIJ EERSTE STARTPOGING
NB: Vul het brandstofsysteem als volgt bij een nieuwe motor die voor de eerste maal wordt gestart en bij een
motor die is drooggelopen of waarvan de brandstof is afgetapt.
1.
Knijp in de pompbal totdat deze hard aanvoelt.
2.
Draai het contactslot drie seconden naar de stand ON (AAN). Hierdoor wordt de elektrische
brandstofpomp in werking gesteld.
3.
Draai het contactslot terug naar de stand UIT en knijp weer in de pompbal totdat deze hard aanvoelt.
Draai de contactsleutel weer drie seconden naar ON (AAN). Herhaal deze procedure totdat de
benzinepompbal hard blijft.
Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten.
PROCEDURE VOOR STARTEN VAN EEN KOUDE MOTOR
1.
Klap de motor naar een verticale bedrijfsstand. Controleer of de koelwaterinlaatopeningen onder water
liggen.
nld
BEDIENING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
26837
37