Mengpaneel-gedeelte
1
3
2 2
4
m
o
o
l
p
k
r
j
s
i
q
q
t
h
g
u
f
v
v
e
w
w
x
1 OFF, ON, TALK OVER-keuzeschakelaar
Zet de microfoon aan/uit.
2 USB verbindingsindicator
Toont de verbindingsstatus tussen de USB-A aansluiting en de
USB-B aansluiting.
Brandt: als de communicatie met Serato DJ normaal is
Knippert: Als de computer is aangesloten en het stuurprogramma
niet is geïnstalleerd
Brandt niet: als de computer niet op het toestel is aangesloten
3 USB (A)-toets
Als de knop brandt, wordt de USB-A aansluiting gebruikt voor com-
municatie met de computer.
! De [USB (A)] toets en de [USB (B)] toets aan de linkerzijde van
het toestel worden gebruikt om de USB-communicatie voor deck
1 of deck 3 te regelen. De [USB (A)] toets en de [USB (B)] toets
aan de rechterzijde van het toestel worden gebruikt om de USB-
communicatie voor deck 2 of deck 4 te regelen.
! Als de [USB (A)] toets of de [USB (B)] toets aan de linkerzijde
knippert, betekent dat dat het geluid van deck 1 of deck 3 nu
wordt afgespeeld. Het knipperen stopt wanneer de kanaalfader
van deck 1 of deck 3 naar de voorste positie wordt verplaatst. Als
de [USB (A)] toets of de [USB (B)] toets aan de rechterzijde knip-
pert, wordt het geluid van deck 2 of deck 4 afgespeeld. Het knip-
peren stopt wanneer de kanaalfader van deck 2 of deck 4 naar de
voorste positie wordt verplaatst. (Als u naar de USB-aansluiting
overschakelt, wordt het geluid ook direct overgeschakeld. Als de
knop knippert, controleer dan voordat u naar de USB-aansluiting
overschakelt of het deck niet door een andere persoon wordt
gebruikt.)
4 USB (B)-toets
Als de knop brandt, wordt de USB-B aansluiting gebruikt voor com-
municatie met de computer.
! De [USB (A)] toets en de [USB (B)] toets aan de linkerzijde van
het toestel worden gebruikt om de USB-communicatie voor deck
1 of deck 3 te regelen. De [USB (A)] toets en de [USB (B)] toets
aan de rechterzijde van het toestel worden gebruikt om de USB-
communicatie voor deck 2 of deck 4 te regelen.
! Als de [USB (A)] toets of de [USB (B)] toets aan de linkerzijde
knippert, betekent dat dat het geluid van deck 1 of deck 3 nu
wordt afgespeeld. Het knipperen stopt wanneer de kanaalfader
n n
3
2 2
4
5
m
o
o
6
p
p
p
r
r
r
7
s
s
s
8
q
q
t
t
t
9
a
u
u
u
b
v
v
c
d
w
w
y
van deck 1 of deck 3 naar de voorste positie wordt verplaatst. Als
de [USB (A)] toets of de [USB (B)] toets aan de rechterzijde knip-
pert, wordt het geluid van deck 2 of deck 4 afgespeeld. Het knip-
peren stopt wanneer de kanaalfader van deck 2 of deck 4 naar de
voorste positie wordt verplaatst. (Als u naar de USB-aansluiting
overschakelt, wordt het geluid ook direct overgeschakeld. Als de
knop knippert, controleer dan voordat u naar de USB-aansluiting
overschakelt of het deck niet door een andere persoon wordt
gebruikt.)
5 MASTER LEVEL instelling
Regelt het geproduceerde mastervolume.
6 MASTER CUE-toets
Schakelt het volgen van het geluid van het master-uitgangssignaal
in en uit.
7 Hoofdniveau-aanduiding
Toont het audioniveau van het master-uitgangssignaal.
8 BOOTH MONITOR-instelling
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven
via de [BOOTH]-aansluiting.
9 MASTER OUT COLOR-instelling
Wijzigt de SOUND COLOR FX-parameter die op het masteruitgangs-
geluid wordt toegepast.
a OSCILLATOR SELECT toetsen
Produceert oscillatorgeluid (NOISE, DROP, LASER en SIREN).
= De oscillator-functie gebruiken (blz. 27 )
b OSCILLATOR VOLUME-instelling
Het niveau van het geluid van de oscillator aanpassen.
c OSCILLATOR PARAMETER-instelling
De kwantitatieve parameters van het geluid van de oscillator
aanpassen.
d OSC ASSIGN-keuzeschakelaar
Het kanaal selecteren voor de uitvoer van het geluid van de oscillator.
e HEADPHONES LEVEL instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de
hoofdtelefoon.
f HEADPHONES MIXING instelling
Regelt de balans van het meeluistervolume tussen het geluid van de
kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt en
het geluid van het masterkanaal.
g SOUND COLOR FX toetsen
Deze zetten de SOUND COLOR FX effecten aan/uit.
h MIC COLOR-instelling
Wijzigt de parameter SOUND COLOR FX die op het microfoongeluid
wordt toegepast.
i SAMPLER VOL-instelling
Het geluidsniveau van de sampler aanpassen.
j EQ (HI, LOW) instellingen
Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.
k MIC2-instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2]
kanaal.
l MIC1-instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1]
kanaal.
m LINE, PHONO, USB keuzeschakelaar
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten.
! [LINE]: Selecteer deze als je een apparaat op lijnniveau
wilt gebruiken (DJ-speler, enz.) dat is aangesloten op de
[LINE]-ingangen.
13
Nl