EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE
MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE
(Navraaggeheugen)
Het verzenden van een document dat in het geheugen is gescand wanneer een andere machine navraag doet bij uw
machine wordt "Navraaggeheugen" genoemd.
Voorafgaand aan de navraag, moet het document dat moet worden gefaxt naar de andere machine in het
navraag-geheugen worden gescand.
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie
ondersteunt.
Navraaggeheugenvak
TOEGANG NAVRAAG BEPERKEN (Navraagbeveiliging)
U kunt het navragen beperken door ervoor te zorgen dat alleen machines waarvan het geprogrammeerde faxnummer
overeenkomt met het faxnummer dat in uw machine is opgeslagen als een navraagwachtwoordnummer, navraag
kunnen doen bij uw machine. Dit wordt "Navraagbeveiliging" genoemd.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u eerst navraag wachtwoordnummers opslaan (de faxnummers van de
verzenders die zijn geprogrammeerd in de andere machines) in de systeeminstellingen voor fax en deze vervolgens
inschakelen voor de Navraagbeveiliging.
U kunt maximaal 10 wachtwoordnummers opslaan voor navraagbeveiliging.
• Systeeminstellingen voor de Fax (beheerder):
Dit wordt gebruikt om faxnavraag-beveiliging in te schakelen.
• Systeeminstellingen voor de Fax (beheerder):
Dit wordt gebruikt om faxnummers op te slaan als navraagwachtwoordnummers.
(2) Het document in het
geheugenvak wordt
verzonden.
(1) Verzoek tot verzending.
Verzending
Instelling Navraagbeveiliging
Instelling Pascodenummer
96
(3) De fax is ontvangen.
(pagina 187)
(pagina 187)