Selecteer een gebruiker
om aan te melden.
User 0001
User 0003
User 0005
User 0007
2
Alle Gebr.
ABCD
• U kunt ook op de toets
voeren, zodat u rechtstreeks de bijbehorende gebruiker kunnen selecteren.
• Druk op de [Directe Invoer]-toets, voer de gebruikersnaam in die is opgeslagen in de LDAP-server en druk op de
[OK]-toets om rechtstreeks een LDAP-gebruiker te specificeren die niet is opgeslagen in de machine.
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam User 0001
Gebr. Naam
User 0001
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
3
Wanneer er nog geen wachtwoord bestaat, kunt u deze stap overslaan.
Ga naar stap 4.
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.password.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam User 0001
Gebr. Naam
User 0001
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
Auth. om:
• Wanneer er een gebruiker wordt geselecteerd die is opgeslagen op de machine, verschijnt de [Auth. om:]-toets. Druk op
de [Auth. om:]-toets om uw gebruikersnaam rechtstreeks in te voeren of de loginbestemming te wijzigen. toets. Het
volgende scherm verschijnt wanneer er op de toets wordt gedrukt. Selecteer de gewenste toets en druk op de [OK]-toets.
4
• "Authenticeren tot:" kan niet worden gewijzigd wanneer er geen LDAP-server is opgeslagen.
• Gebruikers waarvan de authenticatie-bestemming zich op de LDAP-server bevindt, kunnen niet gebruikmaken van
de functie "Lokaal aanmelden".
• Hiermee is de inlogprocedure voltooid. Nadat u hebt ingelogd kunt u de Systeeminstellingen gebruiken.
Raadpleeg
User 0002
Aanm. beheer.
1
User 0004
25
Directe Invoer
GUser 0006
User 0008
EFGHI
JKLMN
OPQRST UVWXYZ
ABC
drukken om via het numerieke toetsenbord een gebruikersregistratienummer in te
Selecteer het authenticatiesysteem van de geregistreerde gebruiker
Authenticeren tot:
"Wanneer Gebruikersauthenticatie niet is
Selecteer de gebruiker.
Vorige
Groep
Voer een wachtwoord in.
(1) Druk op de [Wachtwoord]-toets.
OK
(2) Typ een wachtwoord in het invoerscherm
dat verschijnt.
Wanneer het inloggen lokaal op de machine plaatsvindt,
kunt u uw wachtwoord invoeren die is opgeslagen tijdens
het invoeren van de gebruikersgegevens.
Wanneer de authenticatie zich op de LDAP-server bevindt, kunt u
uw wachtwoord invoeren die op de LDAP-server is opgeslagen.
Raadpleeg "6. TEKST INVOEREN" in de Gebruikershandleiding
voor de procedure voor het invoeren van tekst.
Druk op de [OK]-toets.
OK
Lokaal aanmelden
Server 1
Server 2
Server 3
ingeschakeld", (op pagina 129) voor de procedure die volgt op de Login.
131
OK
1/2