Wanneer Gebruikersauthenticatie is Ingeschakeld
Wanneer de functie "Instellingen Gebruikersauthenticatie" is ingeschakeld, is er een login vereist voordat de machine
kan worden gebruikt.
Het Login-scherm varieert afhankelijk van de configuratie in de "Instellingen authenticatiemethode". Als een van de
volgende loginschermen verschijnt, moet u inloggen met behulp van de gegevens die door de beheerder zijn verstrekt.
Hierna kunt u de Systeeminstellingen gebruiken.
Raadpleeg de Handleiding systeeminstellingen voor meer informatie.
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebr. Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Gebruikersnaam en wachtwoord
Voer uw gebruikersnummer in.
Gebruikersnummer
• Vraag de beheerder naar de gebruikersinformatie die is vereist voor het inloggen
• Wanneer de functie Automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen.
• Raadpleeg "6. TEKST INVOEREN" in de Gebruikershandleiding voor de procedure voor het invoeren van tekst.
Inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord
Wanneer de authenticatie plaatsvindt via gebruikersnaam/wachtwoord/e-mailadres, moet u tijdens de onderstaande
procedure ook uw e-mailadres invoeren. Druk op de [E-mailadres]-toets en voer uw e-mailadres in, die is opgeslagen in
de LDAP-server, op dezelfde manier als het wachtwoord. Druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebr. Naam
Wachtwoord
1
Auth. om:
U kunt ook op de toets
voeren, zodat u rechtstreeks de bijbehorende gebruiker kunnen selecteren.
OK
OK
Aanm. beheer.
Druk op de [Gebruikersnaam]-toets.
OK
drukken om via het numerieke toetsenbord een gebruikersregistratienummer in te
130
Voer uw loginnaam /
e-mailadres / wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebr. Naam
E-mailadres
Wachtwoord
Auth. om:
Gebruikersnaam, wachtwoord en e-mailadres
OK