Wanneer Gebruikersauthenticatie is Ingeschakeld
Volg de onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Instelling gebruikersauthenticatie" is ingeschakeld.
• Raadpleeg de Handleiding systeeminstellingen voor het inschakelen van gebruikersauthenticatie.
• Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen.
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebr. Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Server 1
Selecteer een gebruiker
om aan te melden.
AAA AAA
CCC CCC
EEE EEE
GGG GGG
Alle Gebr.
ABCD
1
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebr. Naam
Beheerder
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
Auth. om:
Voer uw gebruikersnummer in.
In aanvulling op het aanmelden via de [Aanm. beheer.]-toets, kunt u de Systeeminstellingen (beheerder) ook openen
wanneer er een aanmelding wordt uitgevoerd door een gebruiker met beheerdersrechten of door een
gebruikersnummer met beheerdersrechten in te voeren.
Raadpleeg
(1)
BBB BBB
1
DDD DDD
250
FFF FFF
HHH HHH
EFGHI
JKLMN
OPQRST UVWXYZ
(3)
Aanm. beheer.
"Wanneer Gebruikersauthenticatie is
● Inloggen met gebruikersnaam en
wachtwoord (en e-mailadres*)
(1) Druk op de [Gebruikersnaam]-toets.
* Wanneer de authenticatie plaatsvindt via
gebruikersnaam/wachtwoord/e-mailadres, verschijnt de
[E-mailadres]-toets onder de [Gebruikersnaam]-toets
OK
zoals hier links weergegeven.
(2) Druk op de [Aanm. beheer.]-toets.
(3) Druk op de [Wachtwoord]-toets en voer het
beheerder-wachtwoord in.
Raadpleeg "6. TEKST INVOEREN" in de
(2)
Gebruikershandleiding voor een beschrijving van de
procedure om tekst in te voeren.
Vorige
(4) Druk op de [OK]-toets en ga verder naar
Aanm. beheer.
stap 3.
Directe Invoer
ABC
Groep
(4)
OK
● Inloggen via gebruikersnummer
Druk op de [Aanm. beheer.]-toets.
OK
Ingeschakeld" (pagina 130) voor deze loginprocedures.
164