BASISSCHERM VAN HET FAXFUNCTIE
Dit scherm kunt gebruiken om de instellingen en handelingen van de faxfunctie te selecteren.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(1)
Het laat verschillende berichten en bestemming zien
die zijn ingevoerd.
Het icoon aan de linkerkant
(2)
[Modus Wijzigen]-toets
Gebruik deze knoop om de modus van de functie waarmee
u afbeeldingen verstuurt te veranderen.
☞
BASISSCHERM VAN HET FAXFUNCTIE
(3)
[Afbeeldingsinstellingen]-toets
Druk op deze toets om instellingen voor afbeeldingen
(belichting, resolutie, origineelformaat en dubbelzijdige
origineel) en speciale functie-instellingen te selecteren.
☞
[Afbeeldingsinstellingen]-toets
(4)
[Geheugen TX]-toets
Deze toets wordt gemarkeerd wanneer er een normale
transmissie (geheugentransactie-functie) is uitgevoerd.
☞
Gebruik de automatische origineelinvoer om een
grote hoeveelheid originelen te faxen.
(5)
[Direct TX]-toets
Druk op deze toets om een fax te verzenden door een
directe verzending.
☞
Gebruik de functie direct verzenden als u een fax wil verzenden
voor de al eerder gereserveerde faxverzendingen.
(6)
Dit laat de huidige geselecteerde faxontvangstfunctie
zien en de hoeveelheid vrij geheugen dat nog over is.
☞
FAXBERICHTEN ONTVANGEN
(7)
toets
Druk op deze toets om een faxbestemming te bellen door
gebruik te maken van een zoeknummer.
☞
EEN ZOEKNUMMER GEBRUIKEN OM EEN
BESTEMMING TE BELLEN
(8)
[Luidspreker]-toets
Druk op deze toets om te bellen door gebruik te maken
van de luidspreker.
Wanneer u een faxnummer invoert dat gebeld moet worden,
verandert de toets in de [Onderbreking]-toets. Wanneer u een
subadres invoert, verandert de toets in de [Spatie]-toets.
☞
VERZENDINGEN MET DE LUIDSPREKER
Gereed voor verzenden.
Faxen
Modus Wijzigen
Afbeeldings-
instellingen
Geheugen TX
Direct TX
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
duidt de faxfunctie aan.
(pagina 6)
(pagina 8)
(pagina 13)
(pagina 14)
(pagina 45)
(pagina 43)
(pagina 26)
(7)
(8)
Luidspreker
Opn. verzenden
Spec. Functies
Snelbestand
(13)
(9)
[Opn. verzenden]-toets
Druk op deze toets om een faxnummer opnieuw te bellen.
Wanneer u een faxnummer invoert dat gebeld moet worden,
verandert de toets in de [Volgend Adres]-toets.
☞
VERZENDING DOOR OPNIEUW TE BELLEN
(OPNIEUW VERZENDEN)
(10) [Adresboek]-toets
Druk op deze toets om te bellen door gebruik te maken
van een one-touch-toets. Het scherm voor het adresboek
verschijnt wanneer u op de toets drukt.
☞
EEN FAXNUMMER BELLEN VANUIT HET
ADRESBOEK
(11) [Subadres]-toets
Druk op deze toets om een subadres en een wachtwoord
voor een F-codeverzending in te voeren.
☞
F-CODE BELLEN
(12) Aangepaste toetsen
Deze drie toetsen kunnen veranderd worden om elke
drie instellingen of functies te laten zien die u wenst. De
toetsen worden veranderd in "Toetsinstelling aanpassen"
in de systeeminstellingen voor Fax (beheerder). Normaal
gezien verschijnen de volgende toetsen:
☞
Aangepaste toetsen tonen
• [Spec. Functies]-toets
Dit is dezelfde [Spec. Functies]-toets die verschijnt
wanneer u op de [Afbeeldingsinstellingen]-toets drukt.
• [Bestand]-toets, [Snelbestand]-toets
Druk op een van beide toetsen om de functies
snelbestand of documentarchivering te gebruiken. Dit
zijn dezelfde [Bestand] en [Snelbestand]-toetsen die
verschijnen wanneer u op de [Spec. Functies]-toets
drukt. Raadpleeg de Handleiding documentarchivering
voor informatie over de functie documentarchivering.
(13)
toets
Deze toets verschijnt wanneer een handige functie (speciale
functie) of de dubbelzijdige scanfunctie geselecteerd is. Druk
op de toets om de geselecteerde speciale functies te zien.
☞
Nagaan welke speciale functies geselecteerd zijn
7
(9)
Adresboek
(10)
Subadres
(11)
Bestand
(12)
(pagina 25)
(pagina 36)
(pagina 107)
(pagina 8)
(pagina 9)