1
Druk de joystick naar H in het
scherm voor de stand-bystand om
de fotografeerstand te selecteren.
Om de substanden Q, s, P en p
te selecteren, drukt u de joystick eerst naar G
om de substanden weer te geven, waarna u
de joystick naar HI drukt om de substand te
selecteren en vervolgens op de knop Q drukt.
Om een substand te selecteren
Om een substand te selecteren
14 NL
Scene Mode
Portrait
4 4
0:34
0:34
N
ORM
Pictogram dat de ingestelde
substand aangeeft
Leren werken met de
fotografeerstanden
P (stand P)
De camera selecteert de juiste
diafragmawaarde en sluitertijd voor het
onderwerp. Indien gewenst, kunnen ook
wijzigingen worden aangebracht aan
verschillende fotografeerinstellingen
zoals belichtingscorrectie.
12
M
4:3
M (stand M)
MENU
MENU
De camera selecteert automatisch
de optimale fotostand voor de
scène. De opnameomstandigheden
worden bepaald door de camera en
de instellingen kunnen niet worden
12
M
gewijzigd, met uitzondering van
4:3
bepaalde functies.
MENU
MENU
Q (stand Q)
U kunt fotograferen met Beauty
Fix-effecten.
12
12
M
4:3
1
Richt de camera op het
onderwerp. Controleer het kader
dat rond het door de camera
gedetecteerde gezicht verschijnt
en druk op de ontspanknop om
de foto te maken.