Inhoudsopgave
Advertenties
22
5.4
Bedieningsvolgorde
Nadat de machinegevens zijn ingevoerd (5.2.1 –
5.2.7), moet voor het spuiten alleen nog de
startfunctie (5.3.1) worden geactiveerd. De 4 basis
rekeningfuncties kunnen ook tijdens het spuiten
worden gebruikt.
Het systeem zorgt voor een exacte dosering. Let
op dat de druk benodigd voor de gewenste
druppelgrootte
en
aangehouden.
F
Op het moment van uitschakelen en
inschakelen van de veldspuit moet,
indien
mogelijk,
snelheid worden gereden om een
kortstondige onder- of overdosering
na het inschakelen van de veldspuit
te vermijden.
F
Wordt
de
uitgevoerd,
"Hand/Automatisch"
schakelpaneel op "Hand" worden
gezet. Met de +/- toets kan de
dosering worden geregeld.
Na het stoppen kunnen de verschillende waarden
opgeroepen worden. Een nieuwe opdracht begint
met de „startprocedure" (5.3.1).
F
Voor de eerste keer spuiten eerst de
machine met water vullen en een
proefbespuiting uitvoeren. Controleer
de gemeten en aangegeven waarden
op juistheid.
SPRAYCONTROL II-A SB 235 07.01.
Bedieningshandleiding
het
type
dop
wordt
met
dezelfde
regeling
handmatig
moet
de
schakelaar
op
het
Advertenties
Inhoudsopgave
