5.
Bedieningshandleiding
5.1
Functiebeschrijving
• Display
F
De SPRAYCONTROL II-A heeft een 8-
cijferig display. Tijdens het werken
kan in één oogopslag de actuele
rijsnelheid (km/u) en de dosering
(l/ha) worden afgelezen.
Het display toont de geselecteerde werktuig- en
werkgegevens.
Links van het display bevindt zich de AAN/UIT –
druktoets.
Rechts bevinden zich de controle-leds voor
"impulsen afgelegde weg" (wiel/cardanas/radar),
"sectie" en "werkstand".
F
Het lampje "sectie" brandt wanneer
een
of
meerdere
uitgeschakeld. De lamp "werkstand"
gaat
branden
wordt.
• Numeriek toetsenbord
Met
de
cijfertoetsen
(optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen)
en kunnen werktuiggegevens worden ingevoerd.
• Werkgegevens
Met blok
werktoetsen kunnen de gewenste
gegevens worden opgeroepen.
F
Door de toetsen "Input/=" en "C"
gelijktijdig in te drukken, wordt de
opdracht
behalve Σha en Σl worden op 0 gezet.
De werktijdregistratie wordt gestart.
• Machinegegevens
Met deze toetsen worden de werktuiggegevens in
de computer ingevoerd.
.
F
Met de +/- 10% toetsen kan de
dosering in stappen van 10% t.o.v. de
gewenste
dosering
verminderd worden.
Bedieningshandleiding
secties
zijn
wanneer
gespoten
kan
worden
gerekend
gestart.
alle
tellers
verhoogd
5.2
Beschrijving
machinegegevens
Voordat met de computer wordt gewerkt, moeten
de specifieke werktuiggegevens worden ingevoerd:
5.2.1
Toets "werkbreedte"
Met deze toets wordt de werkbreedte ingevoerd.
- toets "werkbreedte" indrukken
- waarde met cijfertoetsenbord invoeren
- toets "Input" (=) indrukken
5.2.2
Toets "km/h-sensor"
De afgelegde weg kan bij de SPRAYCONTROL II-
A op drie manieren bepaald worden, nl. via de
trekker-signaalverdeler kan de sensor X op het
wiel/aandrijfas of radar en via de werktuig-
signaalverdeler op het wiel van de getrokken
veldspuit worden aangesloten.
F
Der SPRAYCONTROL II-A kan tijdens
het spuiten slechts van een sensor de
signalen verwerken.
Met de toets "km/h - Sensor" wordt een voorkeuze
gemaakt.
• Invoer
1 = Sensor wiel/cardanas
2 = Radar
3 = wiel getrokken veldspuit
Voor alle 3 ingangen kan het calibratiegetal
"Impulse/100 m" worden opgeslagen.
F
De keuze van de sensor kan tijdens
het rijden worden omgeschakeld.
• Keuze van de sensor (bijv. wiel/cardanas)
-
toets "km/h - Sensor" indrukken
-
toets "1" indrukken
-
toets "Input" indrukken.
of
van
km/h
Sensor
SPRAYCONTROL II-A SB 235 07.01
17
de