GEVAAR
Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer
of de grasvanger niet op de juiste plaats
zijn gemonteerd, kunnen u of anderen
in aanraking komen met het maaimes of
uitgeworpen voorwerpen. Contact met
het draaiende maaimes en uitgeworpen
voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider nooit van het
maaidek omdat hiermee het maaisel
wordt afgevoerd naar het gazon. Een
beschadigde grasgeleider moet direct
worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het
maaidek.
• Probeer nooit het afvoersysteem of de
maaimessen te reinigen zonder eerst de
messchakelaar (aftakas)
het contactsleuteltje op
dit te verwijderen.
• Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
Hefmechanisme bedienen
De hendel van het hefmechanisme wordt gebruikt met
de maaihoogtehendel voor het maaidek. Hiermee
kunt u het maaidek gemakkelijker opheffen.
1.
Zet uw voet op de hendel van het
hefmechanisme.
2.
Trap hierop terwijl u de maaihoogtehendel
omhoog trekt
(Figuur
Figuur 29
1. Bediening van hefmechanisme
De maaihoogte instellen
Stel de maaihoogte in van 38 tot 127 mm in stappen
van 6 mm door de gaffelpen in verschillende
openingen te plaatsen.
1.
Zet de maaihoogtehendel omhoog in
de
TRANSPORTSTAND
te schakelen,
UIT
te draaien en
UIT
29).
(eveneens de
maaihoogtestand van 127 mm)
30).
1. Maaihoogtehendel
2.
Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de
pen uit de maaihoogtebeugel
3.
Kies de opening in de maaihoogtebeugel
die overeenkomt met de gewenste
maaihoogtestand, en steek daarin de
pen
(Figuur
4.
Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
Antiscalpeerrollen afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de
aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in
te stellen.
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, moet u
de flensmoer, de lagerbus, het afstandsstuk en
de bout verwijderen om de rollen in te stellen
(Figuur
31,
g001807
Opmerking:
geen afstandsstuk
4.
Kies een opening en let er hierbij op dat de
antiscalpeerrol is geplaatst bij de dichtstbijzijnde,
door u gewenste corresponderende maaihoogte.
5.
Monteer de flensmoer, de lagerbus, het
afstandsstuk en de bout. Draai de bouten
vast met een torsie van 54 tot 61 N·m
31,Figuur 32
6.
Stel vervolgens ook de andere antiscalpeerrollen
in.
29
(Figuur
Figuur 30
2. Pen
(Figuur
30).
Figuur 32
en
Figuur
33).
De 2 middelste rollen hebben
(Figuur
32).
en
Figuur
33).
g009568
30).
en stel de
(Figuur