Het veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder
wordt beschreven, moet u het direct laten repareren
door een erkende servicedealer.
1.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Probeer de motor te starten; de motor mag
IN
nu niet gaan draaien.
2.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Beweeg een van beide rijhendels (uit de
UIT
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Herhaal voor de andere rijhendel.
3.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de messchakelaar
en zet de rijhendels in de
. Start nu de motor. Laat de
NEUTRAALSTAND
motor lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel
de messchakelaar (aftakas) in en kom iets
overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet
afslaan.
4.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de messchakelaar
en zet de rijhendels in de
. Start nu de motor. Als de motor
NEUTRAALSTAND
loopt, centreert u een van beide rijhendels en
beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor
moet nu stoppen. Herhaal deze procedure bij de
andere rijhendel.
5.
Neem plaats op de stoel, schakel de parkeerrem
uit, schakel de messchakelaar (aftakas)
en zet de rijhendels in de
. Probeer de motor te starten; de
NEUTRAALSTAND
motor mag nu niet gaan draaien.
Bestuurdersstoel instellen
De stoel kan naar voren en naar achteren verschoven
worden. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de
machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel
zit.
Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de
instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt
u de stoel
(Figuur
14).
). Probeer de
UIT
VERGRENDELDE
UIT
VERGRENDELDE
UIT
VERGRENDELDE
22
Figuur 14
Bestuurdersstoel
ontgrendelen
1.
Beweeg de stoel zo ver mogelijk naar achteren.
Opmerking:
Dit voorkomt dat de stoel ergens
tegen aan komt wanneer u hem omhoog brengt.
2.
Duw de stoelvergrendeling naar achteren om de
stoel te ontgrendelen.
3.
Zet de stoel omhoog
Opmerking:
Hierdoor kunt u bij het deel van
de machine onder de stoel komen.
Figuur 15
1. Stoelvergrendeling
2. Brandstoftankdop
De stoelophanging
verstellen
De stoel kan worden versteld zodat u prettig en
comfortabel kunt rijden. Zet de stoel in een stand die
voor u het meest comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van
beide richtingen om de meest comfortabele stand te
verkrijgen
(Figuur
16).
(Figuur
15).
3. Stoel
g019754
g000950