Probleemoplossing
Diagnostische codes voor de
verwarmingsregeling
Diagnostische codes voor de verwarmingsregeling
worden weergegeven op de temperatuurdisplay.
Deze alarmsignalen schakelen de verwarming uit.
Codes E03 en E04 kunnen opgeheven worden door
te drukken op
.
1. Om andere codes op te heffen:
2. Schakel de stroom naar de verwarmer uit.
3. Schakel de stroom naar de motor uit.
4. Schakel de motor en de verwarming in om op te
heffen.
Code
Codenaam
01
Hoge vloeistoftemperatuur Individueel
02
Hoge zonestroom
03
Geen zonestroom
04
Thermokoppel niet
aangesloten
E01: Hoge vloeistoftemperatuur
•
Thermokoppel ISO of RES (310) detecteert een
vloeistoftemperatuur boven 71 °C (260 °F).
•
Oververhittingsschakelaar ISO of RES (308)
detecteert een vloeistoftemperatuur boven 110 °C
(230 °F) en gaat open. Bij 87 °C (190 °F) sluit de
schakelaar opnieuw.
•
Thermokoppel ISO of RES (310) werkt niet, is
beschadigd, raakt het verwarmingselement (307)
niet of heeft een slechte verbinding met het
temperatuurschakelbord.
•
Oververhittingsschakelaar (308) werkt niet
in de open positie.
•
Het temperatuurschakelbord kan geen
verwarmingszone uitzetten.
•
Stroomkabels of thermokoppels zijn veranderd
van de ene zone naar de andere.
32
Alarmzone Pagina met
correctieve
acties
32
33
Individueel
Individueel
33
Individueel
33
•
Defect verwarmingselement waar thermokoppel
geïnstalleerd is.
•
Draad los
E01-controles
Bij het opheffen van storingen in deze apparatuur kan
toegang vereist zijn tot onderdelen die elektrische
schokken of ernstige letsels kunnen veroorzaken als de
reparatie niet goed uitgevoerd is. Laat alle elektrische
werkzaamheden verrichten door een gediplomeerd
elektricien. Zorg ervoor dat u de stroomtoevoer
uitschakelt voor de reparatiewerkzaamheden.
OPMERKING: noteer voor u de thermokoppel
controleert welke zone (ISO of RES) een hoge
vloeistoftemperatuur heeft.
1. Controleer of connector B stevig aangesloten is
op de besturingsmodule van de verwarmer. Zie
Kabelaansluitingen
temperatuurregelingsmodule op pagina 48.
2. Maak de aansluitingen schoon en sluit ze opnieuw
aan.
3. Controleer de aansluitingen tussen de module voor
temperatuurregeling en de oververhittingsschakelaar,
en tussen de module voor temperatuurregeling en de
thermokoppels. Controleer of alle draden veilig
aangesloten zijn op connector B op besturingsmodule
van de verwarmer. Zie tabel 7 op pagina 33.
333107B