Installatie
Vloeistofcirculatieleidingen
Vloeistofcirculatieleidingen aansluiten
Vloeistofcirculatieleidingen
Circulatieventielen maken constante circulatie van
een kleur mogelijk wanneer deze kleur niet wordt
gespoten:
• Wanneer een kleurventiel gesloten
systeem de doseerpomp door deze kleur via een
circulatieleiding vanaf het inlaatkleurventiel naar
het uitlaatkleurventiel te leiden, vervolgens naar
een Y-fitting bij het mengspruitstuk en tenslotte
weer naar de kleurbron.
• Wanneer een kleurventiel geopend
circulatieleiding afgesloten. De kleur wordt via de
materiaal A-doseerpomp naar het pistool geleid
om te worden gemengd en gespoten, zoals bij
normaal gebruik.
OPMERKING:
OPMERKING: elke pomp kan slechts één
OPMERKING:
oplosmiddelventiel (S) en één stortventiel (D)
bevatten.
OPMERKING: Zie op hogedruksystemen
OPMERKING:
OPMERKING:
De tegendrukregelaar installeren (alleen
hogedruksystemen), page
1. Sluit alle materiaalleidingen aan
zoals beschreven in
vloeistofleidingen aansluiten, page
leidingen worden gebruikt tijdens normale meng-
en spuitverrichtingen.
2. Sluit de circulatieleidingen als volgt aan:
a. Sluit voor elke kleur een circulatieleiding van
1/4 NPT(f) aan tussen de circulatiefitting
van het kleurventiel (R1, R2 enz.) op
de inlaat
inlaatkleurventieleenheid (B) en de
inlaat
bijbehorende circulatiefitting (R1, R2
enz.) op de uitlaat
uitlaatkleurventieleenheid (C).
uitlaat
De circulatieleiding omzeilt de materiaal
A-doseerpomp wanneer het kleurventiel
gesloten is, waardoor de kleur voortdurend
blijft circuleren.
b. Installeer een Y-fitting (D) aan de A-zijde
van het mengspruitstuk (F). Installeer een
32
aansluiten
aansluiten
gesloten is, omzeilt het
gesloten
geopend is, is de
geopend
27.
Niet-circulerende
29. Deze
vloeistofafsluitventiel (E) in één aftakking van
de Y-fitting. Sluit een vloeistofretourleiding
(H) op het afsluitventiel aan om de kleur
terug te leiden naar de kleurbron (A).
OPMERKING: het materiaalafsluiter (E)
OPMERKING:
OPMERKING:
moet tijdens het spuiten gesloten
juiste mengverhouding en stroomsnelheid
van het pistool (G) te waarborgen.
c. Sluit voor elke kleur een speciale
pistooltoevoerleiding aan naar het
bijbehorende kleurventiel (C1, C2 enz.)
op de uitlaat
uitlaatkleurventieleenheid. Sluit het
uitlaat
andere uiteinde van deze leiding aan op de
open buis van de Y-fitting (D).
Figure 11 Aansluitingen ventielspruitstuk
(circulatiesysteem)
VERKLARING
VERKLARING
VERKLARING
S
C1
C2
R1
R2
gesloten zijn om de
gesloten
Oplosmiddelfitting
Kleur 1-fitting
Kleur 2-fitting
Kleur 1-circulatiefitting
Kleur 2-circulatiefitting
334100K