Niet-gevaarlijke locatie
locatie
Niet-gevaarlijke
Niet-gevaarlijke
locatie
OPMERKING: niet-IS kleurwisselregelmodules
OPMERKING:
OPMERKING:
regelen de kleur-/katalysatorwisselventielen van
de pompinlaat en -uitlaat. Afhankelijk van het
aantal ventielen in het systeem mogen er tot
zes regelmodules worden geïnstalleerd op de
niet-gevaarlijke locatie.
1. Monteer de eerste niet-IS kleurregelmodule
zoals beschreven in
kleurwisselregelmodule, page
2. Sluit de 5-pins CAN-kabel (109) aan op J7 op de
kleurregelmodule (108).
Figure 4 Kabelconnector J7 op niet-IS
kleurregelmodule
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
Om schade aan de printplaten te voorkomen,
dient u de aardband met onderdeelnr. 112190
om uw pols te dragen en voor een goede
aarding te zorgen.
Sluit de spanning op het systeem af voordat u
connectoren afsluit om schade aan elektrische
onderdelen te vermijden.
3. Verwijder de elektrische spanning van het
systeem.
4. Verwijder het deksel van de elektrische
bedieningskast van de PD2K.
334100K
Montage van de
22.
5. Vervang de kabeldoorvoer voor één kabel
(boven op de regelkast) door de meegeleverde
kabeldoorvoer voor twee kabels (110). Verplaats
de ADM-kabel naar de kabeldoorvoer voor twee
kabels en installeer de kabel (109).
6. Sluit de kabel (109) aan op J2 aan de
niet-IS zijde van de isolatiekaart in
de elektrische bedieningskast. Zie
Elektrische schema's, page 42
lijst met M12 CAN-kabels die geschikt zijn voor
gebruik in een niet-gevaarlijk gebied.
7. Wanneer u extra kleurregelmodules wilt
installeren (maximaal zes), monteert u de
module(s) zoals beschreven in
de kleurwisselregelmodule, page
een 5-pins CAN-kabel aan tussen J11 van de
voorgaande kleurregelmodule en J7 van de
volgende regelmodule.
8. Plaats de deksel van de elektrische
bedieningskast van de PD2K terug voordat u het
systeem weer onder spanning zet.
Figure 5 Kabelaansluiting de bij elektrische
bedieningskast van de PD2K
Installatie
voor een
Montage van
22. Sluit
23