HET VOERTUIG BEDIENEN
10. Werklamp (achter) (indien
aanwezig)
Wanneer het contactslot in de stand „AAN" wordt
gedraaid en de schuifschakelaar aan de achterkant van
elke werklamp in de stand „AAN" wordt geschoven, dan
gaat de werklamp aan. Wanneer de schuifschakelaar
naar de stand „UIT" wordt geschoven, gaat het lampje
uit.
Nadat de schuifschakelaar voor elke werklamp in de
stand „UIT" is geschoven, draait u het contactslot in de
stand „UIT".
(1) Werklamp achter (indien
aanwezig)
(2) Achterste werklampschake-
laar (indien aanwezig)
11. Rempedaal
WAARSCHUWING
Ter voorkoming van ernstig letsel of de dood:
• Als de bestuurder plotseling remt, kan er een
ongeluk gebeuren, doordat hij de macht over
het stuur verliest of doordat zware ladingen
naar voren schuiven.
• Wanneer
u
op
oppervlakken rijdt, verminder dan uw snelheid
om slippen of onbestuurbaar worden van het
voertuig te voorkomen.
48
(A) „UIT"
(B) „Voorkant AAN"
(C) „Voorkant en achterkant
AAN"
ijzige,
natte
of
losse
Het rempedaal is het linkerpedaal op het voetpaneel.
Trap het rempedaal in om vaart te minderen of het
voertuig te stoppen.
OPMERKING :
• Primair
remmen
rempedaal om de remmen van het voertuig in te
schakelen om het voertuig af te remmen en te
stoppen.
• Gebruik het rempedaal om de rijsnelheid te
regelen bij het afrijden van een helling.
(1) Rempedaal
12. Groepschakelhendel
WAARSCHUWING
Ter voorkoming van ernstig letsel of de dood:
• Vermijd het schakelen van de versnellingspook
bij het op- of afrijden van een helling.
• Schakel naar het [L]-bereik om de snelheid van
het voertuig te beheersen, voordat u een helling
op- of afrijdt.
• Als u van versnelling wisselt bij het op- of
afrijden van een helling, gebruik dan de rem om
de controle te behouden.
• Werk achteruit bij lage snelheden om de
controle te behouden.
• Schakel niet onregelmatig.
• Een onjuiste positie van de groepschakelhendel
zorgt ervoor dat het voertuig kortstondig
vrijloopt op hellingen.
1. De
groepschakelhendel
omgeschakeld wanneer het voertuig volledig tot
stilstand
is
snelheidsregelingspedaal in de stand „NEUTRAAL"
staat.
2. Om
schade
aan
schakelkoppeling te voorkomen, moet u het
voertuig volledig tot stilstand brengen met behulp
van het rempedaal alvorens van versnellingen te
wisselen.
HET VOERTUIG STARTEN
maakt
gebruik
van
kan
alleen
worden
gekomen
en
de
transmissie
RTV-X1110
het
de
en