Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENING VAN DE MOTOR
BEDIENING VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
Ter voorkoming van ernstig letsel of de dood:
• Lees het hoofdstuk veilig werken en zorg ervoor
dat u de inhoud ervan begrijpt.
• Zorg ervoor dat u de veiligheidspictogrammen
op het voertuig begrijpt.
• Om
het
gevaar
uitlaatgassen te vermijden, mag de motor niet in
gesloten
ruimten
deugdelijke ventilatie.
• Start de motor nooit terwijl u naast de trekker
op de grond staat. Start de motor altijd
uitsluitend wanneer u op de bestuurdersstoel
zit.
• Maak er een gewoonte van de hendel van de
schakelgroep in de „NEUTRALE"-positie te
plaatsen en de hendel van de hydraulische
aansluiting in de „UIT"-positie te plaatsen en de
hendel van de hydraulische hefcilinder in de
„NEUTRALE"-positie te plaatsen, voordat u de
motor start.
• Zorg ervoor dat de gashendel van de motor
(indien
aanwezig)
toerental staat.
Meer informatie over veilig werken vindt u in een ander
gedeelte.
(Zie VEILIG WERKEN op pagina 7.)
BELANGRIJK :
• Gebruik geen startvloeistof of ether.
• Om de accu en de startmotor te beschermen,
mag u de startmotor nooit langer dan 10
seconden ononderbroken laten draaien.
• Bedien, gebruik en onderhoud de motor,
inclusief
het
emissieregeringssysteem,
overeenstemming met de instructies voor de
eindgebruikers, zodat de emissieprestaties van
de motor binnen de vereisten voor de categorie
waartoe de motor behoort wordt gehouden.
• Er
mag
niet
emissieregelingssysteem
geknoeid worden, vooral met betrekking tot het
deactiveren of niet onderhouden van een
uitlaatgasrecirculatie (EGR)-systeem of een
reagensdoseersysteem.
• Wanneer
een
branden, heeft de motor problemen, wat ook
kan
leiden
tot
emissieregelingssysteem. Neem onmiddellijk
actie en corrigeer eventuele onjuiste bediening,
onjuist
gebruik
36
van
vergiftiging
worden
gestart
in
de
stand
stationair
opzettelijk
met
van
de
waarschuwingslampje
problemen
in
of
onderhoud
van
emissieregelingssysteem in overeenstemming
met
PROBLEEMOPLOSSING op pagina 114.)
DE MOTOR STARTEN
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem is ingeschakeld.
door
zonder
(1) Parkeerremhendel
(2) Vrijgaveknop
2. Zet de schakelhendel in de stand„ NEUTRAAL".
in
(1) Groepschakelhendel
(L) LAAG bereik
(H) HOOG bereik
het
motor
gaat
het
het
DE MOTOR STARTEN
de
correctiemaatregelen.
(A) Trek naar „PARKEREN"
(N) „NEUTRALE "stand
(R) „ACHTERUIT"
(Zie
RTV-X1110
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
