7. Stel de tijdrelais in op de gewenste waarden:
K1: 5 sec.
K7: 3 min.
8. Schakel de hoofdschakelaar op de schakelkast en de
bedrijfsschakelaar in het bedieningspaneel in.
9. Schakel de circulatiepomp in en controleer de monta-
gestand en draairichting.
10. Het volgende vindt plaats:
Door een membraanpomp wordt een overdruk gevormd
tussen de aansteekgasklep MK en de beveiligings-
afsluiters VA1 en VA2. Wordt een overdruk van ca. 30
mbar t.o.v. de gasvoordruk binnen de testtijd van 27
sec. bereikt, dan zal de gaslekcontroleautomaat de
spanning naar de beveiligingsautomaat vrijgeven. De
rookgasafvoerventilator wordt ingeschakeld in vollast.
Gedurende 60 sec. worden ketel en tweede warmte-
wisselaar geventileerd, wat door de luchtdrukverschil-
schakelaar LD2H wordt gecontroleerd. (Het drukverschil
moet ca. 4 mbar zijn.)
Opmerking:
Als het drukverschil te groot is, zal na het terugscha-
kelen naar deellast van de ventilator geen start volgen
doordat de LD2H niet in rustpositie komt. Het startpro-
gramma zal repeterend werken.
instelling t.b.v. demping
Afb. 21 Beveiligingsafsluiter
Nu wordt de rookgasafvoerventilator teruggeschakeld
naar deellast, wat door de luchtdrukverschilregelaar
LD2L wordt gecontroleerd. De voorontsteking volgt
(2,5 sec.), waarna de aansteekgasklep MK geopend
wordt. Het aansteekgas zal nu worden ontstoken. Bij
voldoende vlamsignaal (min. 7 µA) wordt na 5 sec. de
ontsteking uitgeschakeld. Na 10 sec. openen beide
beveiligingsafsluiters, VA1 en VA2 (VA2 opent in deel-
last), waarna het hoofdgas door de aansteekvlam
wordt ontstoken.
K9: 5 sec.
K10: 5 sec.
11. De ketel enige minuten laten branden, zodat de nog
12. Stel de vereiste branderdruk vollast in d.m.v. de gasdruk-
13. Controleer de werking van de thermostaten en stel
14. a.Stel de min. gasdrukschakelaar LD1 als volgt af:
beschermkapje
demperkop
bolkopschroef
verzegelde
verzonken
schroef
15. Werking van de niveaubeveiliging controleren door:
29
Opmerking
Als de deellast branderdruk te hoog is, zal de HDL
gasdrukbewaking aanspreken. Dit betekent afbreking
van de startprocedure en een startherhaling zonder
storingsingreep. In deze situaties de HDL zo hoog
mogelijk afstellen.
Het hele branderbed brandt nu. Na 8 sec. wordt het
aansteekgas uitgeschakeld en zal de vlambeveilliging
het branderbed bewaken. De ketel is nu in bedrijf.
Na 3 min. wordt de regeling naar vollast vrijgegeven.
aanwezige lucht in de gasleiding kan ontsnappen.
regelaar (14,0 mbar). Voor de lage vlam de deellast
branderdruk op 5,0 mbar instellen d.m.v. de demperkop
op de beveiligingsafsluiter VA2 (afb.21) .
deze op de juiste waarde in. De maximaalthermostaat
werkt vergrendelend (110°C).
Sluit een drukmeter een op meetpunt LD1. Door de
gashoofdkraan langzaam dicht te draaien de gasdruk
laten dalen tot 6,0 mbar. Hierbij mag geen CO worden
gevormd. De instelschijf van de drukschakelaar LD1
langzaam verdraaien tot de drukbewaking ingrijpt: De
ketel vergrendelt en de signaallamp 'min-gasdruk'
brandt. De installatie ontgrendelen d.m.v. de ontgren
delknop DK.
b.Stel de max. gasdrukschakelaar HD als volgt af:
Sluit een drukmeter een op meetpunt HD. Verhoog de
branderdruk (d.m.v. de gasdrukregelaar) tot 16,8 mbar.
Hierbij mag geen CO worden gevormd.
De instelschijf van de drukschakelaar HD langzaam
verdraaien tot de drukbewaking ingrijpt: ketel ver-
grendelt en de signaallamp 'max-gasdruk' brandt.
Installatie ontgrendelen d.m.v. ontgrendelknop DK.
Dan de branderdruk weer op de vereiste waarde
instellen.
c.Stel de max. gasdrukschakelaar HDL (te hoge
laagstand belasting) af: Sluit een drukmeter aan op
meetpunt HDL. Deze schakelaar is functioneel ge-
durende de laagstand van beveiligingsafsluiter VA2.
Laat de ketel in deellast branden.
Verhoog de deellast branderdruk naar 6 mbar. Hier-
bij mag geen CO worden gevormd. Draai de HDL
nu langzaam terug tot de ketel uitgaat. Stel de deel-
last branderdruk nu weer in op 5 mbar. De installatie
ontgrendelen d.m.v. de ontgrendelknop DK.
a.De elektrische aansluiting van de elektrode los te
nemen (zie elektrisch schema par. 10.9.3).
Controle op het waterniveau.
b.Een doorverbinding te maken tussen de elektrode
en massa (zie elektrisch schema par. 10.9.3).
Controle op de kortsluitvastheid.
In beide situaties gaat de niveaubeveiligingsautomaat
in vergrendeling. Ontgrendel in dit geval de niveau-
beveiligingsautomaat in de schakelkast (rode knop
indrukken).