Elektrische aansluiting van de condensaatpomp
De elektrische aansluitingen mogen alleen worden
uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel conform de
geldende voorschriften.
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
G
de spanningsvoeding onderbroken en tegen
opnieuw inschakelen beveiligd worden!
Onder de slangaansluitingen bevindt zich de door een
afschroefbaar deksel afgesloten elektrische aansluit-
ruimte.
Binnentoestel
Innengerät
A
Buitengeleider
Rood
Rot
Außenleiter
N
Wit
Neutraalgeleider
Weiß
Neutralleiter
Regelleiding
Steuerleiter
2
Oranje
binnentoestel
Orange
Innengerät
PE
Geel-groen
Randaardeleiding
Gelb-Grün
Schutzleiter
Storing /
Störung /
alarm
Alarm
Regelleiding
Steuerleiter
binnentoestel
Innengerät
Regelleiding
Steuerleiter
Außenteil
buitendeel
De pomp is uitgerust met een alarmcontact, dat het
binnentoestel uitschakelt en bovendien een ter plaatse
te installeren stoor- / alarmmelding kan aansturen.
Verbindingen van de condensaatpomp aan
waterkant
Het reservoir wordt met de aansluiting van de conden-
saatdruppelbak van het binnentoestel verbonden via
een op de plaats van installatie te voorziene slang (20
mm Ø). De in de fabriek gemonteerde flexslang van de
condensaatbak moet gedemonteerd worden.
Reservoir en pomp worden verbonden met de lange
aanzuigslang en de insteekbare sensorleiding van het
reservoir. Om een geluidsarm pompbedrijf te garan-
deren mag de aanzuigslang niet worden ingekort.
Condensaat-
Kondensatab-
afvoerslang
laufschlauch
Pomp
Pumpe
16
Regelleiding
Steuerleiter
buitendeel
Außenteil
Storing
Störung
Vast bedrade
fest verdrahtete
netvoedingsleiding
Netzzuleitung
Pomp
Pumpe
Ontluchtingsslang
Entlüftungsschlauch
(kort)
(kurz)
Druppelbak
Tropfwanne
Reservoir
Reservoir
Aanzuigslang
Ansaugschlauch
(lang)
(lang)
De meegeleverde ontluchtingsslang is dwingend vereist
voor de correcte werking van het reservoir. Het uiteinde
van de ontluchtingsslang moet zich minstens op
dezelfde hoogte als de condensaatbak bevinden om
overlopen te verhinderen.
De bijgevoegde metaaldraadklem dient voor de voor-
geschreven verticale slangbevestiging. Zorg ervoor dat
de slang niet doorhangt, om luchtblazen te vermijden.
De 6 mm (binnendiameter) dikke slang wordt gelegd
met een max. hoogteverschil van 6 meter naar de
afvoer. Het traject van de condensaatleiding moet zo
verticaal mogelijk lopen.
Als de pomp buiten het apparaat wordt geïnstal-
G
leerd, dan mag een hoogteverschil van 3 m tussen
de onderkant van het apparaat en de erboven
gemonteerde pomp niet worden overschreden.
Ingebruikname van de condensaatpomp
Voordat de pomp in gebruik wordt genomen, moet de
werking en de dichtheid van de gelegde leidingen
gecontroleerd worden.
1. Schakel de spanningsvoeding van de pomp in.
2. Giet gedestilleerd water in de condensaatopvangbak
tot de pomp door het reservoir wordt ingeschakeld.
3. Houd er rekening mee dat de pomp bij de eerste of
een heringebruikname hoorbaar kan werken.
Na een korte bedrijfstijd normaliseert het geluid zich.
4. Houd er rekening mee dat de pomp zich automatisch
uitschakelt zodra het water uit het reservoir is
gepompt.
5. Als u bij de ingebruikname een sterke geluidsont-
wikkeling door vibrerende slangen vaststelt, isoleer
de slangen dan met slangen van schuimstof.
Bij het gebruik van diffusiedichte warmte-isolerende
slangen wordt de vorming van kwelwater vermeden.
6. Controleer de werking van het alarmcontact door de
ingegoten hoeveelheid water snel drastisch te
vergroten.
Het alarmcontact moet de compressor in het
buitendeel uitschakelen.