Dichtheidscontrole
Als alle verbindingen zijn gemaakt, dan wordt het
manometerstation als volgt aangesloten aan de
bijhorende schraderventielaansluitingen:
rood =
klein ventiel
blauw =
groot ventiel
Na de aansluiting wordt de dichtheidscontrole
uitgevoerd met gedroogd stikstof.
Voor de dichtheidscontrole worden de gemaakte ver-
bindingen besproeid met lekopsporingsspray. Als er
bellen zichtbaar zijn, dan is de verbinding niet correct
uitgevoerd. Draai de schroefverbinding dan steviger aan
of maak evt. een nieuwe flensnaad.
Na een succesvolle dichtheidscontrole wordt de
overdruk verwijderd uit de koelmiddelleidingen en een
vacuümpomp met een absolute partiële einddruk van
min. 0,01 mbar in bedrijf gesteld om een luchtledige
ruimte in de leidingen te creëren. Bovendien wordt zo
eventueel vocht uit de leidingen verwijderd.
G
Er moet een vacuüm van min. 0,05 mbar
gegenereerd worden!
Hoe lang het vacuüm gegenereerd moet worden is
afhankelijk van het buisleidingvolume van het
binnentoestel en de lengte van de koelmiddelleidingen,
maar het proces duurt minstens 30 minuten.
Als vreemde gassen en vocht volledig uit het systeem
zijn verwijderd, dan worden de ventielen van het
manometerstation gesloten en de kleppen van het
buitendeel, zoals beschreven in het hoofdstuk „Inge-
bruikname", geopend.
Koelmiddel toevoegen
De voor het bedrijf van de installatie vereiste hoeveel-
heid koelmiddel zit in het buitendeel.
Alleen bij koelmiddelleidingen met een enkele lengte
van meer dan 5 meter per circuit moet koelmiddel,
overeenkomstig de opgaven in de gebruiksaanwijzing
van het ingezette buitendeel, worden bijgevuld. Ga als
volgt te werk om de extra benodigde hoeveelheid
koelmiddel bij te vullen:
1. Verwijder de vacuümpomp en sluit de vulcilinder
aan.
2. Zet de geopende cilinder op een balans en kalibreer
de balans op nul.
3. Evacueer de slang ter hoogte van de manometer-
verdeelbuis.
4. Leg de vereiste vulhoeveelheid vast aan de hand
van de opgaven in de gebruiksaanwijzing van het
buitendeel.
5. Open de zuigdrukkant van de manometer.
6. Sluit het manometerventiel bij het bereiken van de
benodigde hoeveelheid.
14
= injectiedruk
= zuigdruk
Elektrische aansluiting
Er moet een 4-aderige regelleiding van het binnentoe-
stel naar het buitendeel gelegd worden. Elektrische
installaties mogen alleen door geautoriseerd vakper-
soneel conform de geldende voorschriften worden
uitgevoerd.
Voor de opstelling en ingebruikname moeten de
plaatselijke inzetrichtlijnen en de voorschriften van het
plaatselijke energiebedrijf in acht worden genomen.
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
G
de spanningsvoeding onderbroken en tegen
opnieuw inschakelen beveiligd worden!
Neem de volgende instructies in acht:
à Wij raden aan om op de plaats van installatie een
hoofd- / reparatieschakelaar te installeren in de buurt
van het buitendeel.
à De stroomvoeding van de binnentoestellen gebeurt
door het buitendeel via de verbindingsleiding.
à De beveiliging van de installatie gebeurt conform de
technische gegevens.
à De contactstrips van de aansluitingen zitten aan de
rechterkant achteraan in het binnentoestel.
Aansluiting van de apparaten RKV 10 W, 13 W, 18 W
1. Open de voorkant van het apparaat en neem de
beide filters weg.
2. Draai met een kruiskopschroevendraaier de beide
schroeven van de roosterbevestiging los en neem
het rooster weg.
3. Verwijder de zes bevestigingsschroeven aan de
voorkant van de omkasting.
4. Houd er rekening mee dat drie van de bevestigings-
schroeven, verstopt door kappen, achter de swing-
lamellen zitten.
5. Neem de voorkant van de omkasting weg.
6. Trek de contactstrip van de aansluiting naar voor uit
het apparaat.
7. Verbind het apparaat met de spanningsvrije leiding
van het buitendeel.
Zie afbeeldingen.
8. Assembleer het apparaat weer.
Aansluiting van het apparaat RKV 24 W
1. Open de voorkant van het apparaat en neem de
beide filters weg.
2. Draai met een kruiskopschroevendraaier de beide
schroeven van de roosterbevestiging los en neem
het rooster weg.
3. Verwijder de vijf bevestigingsschroeven van de
rechter halve schaal van de omkasting.
4. Neem de rechter halve schaal weg om de
regeleenheid aan de rechterkant open te leggen.