De machine voorbereiden
G
Klik op [Volgende >].
H
Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken.
In het vak [Wijzig instellingen voor 'Printernaam'] kan de printernaam worden ge-
1
wijzigd.
I
Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.
De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:], en
[Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en de poort.
J
Klik op [Poort:], en klik dan op [Toevoegen].
K
Klik op [Standaard TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [OK].
Configureer de instellingen van de standaard TCP/IP-poort, en raadpleeg de
Windows Help als [Standaard-TCP/IP poort] niet wordt weergegeven.
L
Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort
toevoegen].
M
Geef de printernaam of het IP-adres op in het vak [Printernaam of IP-adres].
In het tekstvak [Poortnaam] wordt automatisch een poortnaam geplaatst. Wij-
zig, indien nodig, deze naam.
Als de apparaatselectie verschijnt, selecteert u "RICOH NetworkPrinter
Driver C Model".
N
Klik op [Volgende >].
O
Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort
toevoegen].
Het eerste installatiescherm wordt opnieuw weergegeven.
P
Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in
[Poort:].
Q
Configureer, indien nodig, de standaardprinter.
R
Klik op [Doorgaan].
De installatie van het printerstuurprogramma start.
S
Selecteer wanneer de installatie is voltooid, een van de opties om de com-
puter gelijk of later opnieuw op te starten en klik dan op [Voltooien].
Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.
Opmerking
❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [An-
nuleren] voordat de installatie is voltooid.
32