Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Diagnostiek - Miller SuitCase X-TREME 12VS Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor SuitCase X-TREME 12VS:
Inhoudsopgave

Advertenties

Probleem
De draad blijft onder stroom staan nadat
de trekker is losgelaten.
De schakelaar van de toorts wordt inge-
drukt; er stroomt geen gas, er komt geen
spanning op de draad, er is draadtoe-
voer.
Display op meterprintplaat PC20 gaat
niet branden.
Er
ontbreken
segmenten
meterprintplaat PC20.
De boogspanning op meterprintplaat
PC20 is niet nauwkeurig.
De lasstroomsterkte op meterprintplaat
is niet nauwkeurig.
De informatie over de software en de
lastijd op meterprintplaat PC20 is niet
nauwkeurig.

6-5. Diagnostiek

Weergegeven op (optionele) display
HLP 11
HLP 12
HLP 13
HLP 14
HLP 15
Foutindicaties - Foutmeldingen worden aangegeven met het bericht HLP op het display of door het knipperen van de rode LED op
motorbesturingsprintplaat (PC1). U kunt de rode LED zien door de voeding uit te schakelen, de behuizing te verwijderen en de voedingsbron
weer in te schakelen. Het aantal knippersignalen geeft het type fout aan. Als er geen sprake is van een fout op de motorbesturingsprintplaat
(PH1), brandt de rode LED constant.
Communicatiefout - De communicatiefout treedt 2,5 seconden na verlies van de communicatie tussen de motorprintplaat (PC1)
en meterprintplaat PC20 op. De gebruiker mag bij deze fout doorgaan met lassen. De fout kan worden verholpen door het apparaat
uit te schakelen, minimaal twee seconden te wachten en daarna weer in te schakelen.
Toortsschakelaarfout − De toortsschakelaarfout treedt op als de gebruiker ongeveer 10,7 meter (35 voet) draad heeft aangevoerd zonder een
lasboog te maken. Laat de toortsschakelaar los om de fout te verhelpen.
Fout, motor overbelast − Een foutmelding voor overbelasting van de motor kan erop duiden dat de motor te lang te veel stroom heeft getrokken.
Om dit te verhelpen moet u de draadaanvoersnelheid of de druk van de draadaanvoerrollen verlagen. De fout kan worden uitgeschakeld door de
stroom uit te schakelen, minimaal twee seconden te wachten en de stroom weer in te schakelen.
Fout, stroomrail oververhit − De foutmelding voor oververhitting van de stroomrail kan worden veroorzaakt door een langdurige en/of te hoge
lasstroom. Om dit te verhelpen moet u de lasstroomsterkte of de inschakelduur verlagen.
Tachometerfout - Kan betekenen dat de motor overbelast is. Bij een tachometerfout blijft de draadaanvoerunit werken. Wanneer de toorts-
schakelaar wordt losgelaten, wordt er een tachometerfout aangegeven op het voorpaneel of knippert de rode LED op de motorbesturingsprintplaat
(PC1). De tachometerfout wordt gewist als de draadaanvoerunit weer wordt geactiveerd. Als de fout aanhoudt, laat de draadaanvoerunit nakijken.
Er kan ook een tachometerfout worden gegeven als DIP−schakelaar SW1 op de motorbesturingsprintplaat (PC1) verkeerd is ingesteld
(zie hoofdstuk 4-8).
Controleer waar van toepassing de instelling van de pistoolhoudschakelaar.
Kijk lasschakelaar W1 na om te zien of de contacten vast zijn gaan zitten in de gesloten stand.
Als er binnen 3 seconden geen lasboog wordt gevormd nadat de toortsschakelaar is ingedrukt, voert het
apparaat draad aan zonder lasspanning en gas. De unit zal ongeveer 10,7 meter (35 voet) draad aanvoe-
ren en dan met de aanvoer stoppen. Dit is om te voorkomen dat de draad volledig van de spoel afloopt,
hetgeen gebeurt bij een beschadigde toorts.
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Vervang meterprintplaat PC20.
Vervang meterprintplaat PC20.
op
de
De boogspanning op meterprintplaat PC20 geeft de lasspanning bij de draadaanvoerunit aan. Vanwege
spanningsval in de laskabels is de boogspanning bij de draadaanvoerunit niet gelijk aan de boogspanning
bij de lasstroombron. Vanwege de berekening van de gemiddelde boogspanning is de weergegeven
spanning bij de draadaanvoerunit mogelijk niet nauwkeurig als de lastijd korter is dan 8 seconden.
Controleer de motorbesturingsprintplaat (PC1) en aansluitingen; vervang indien nodig.
De getoonde stroomsterkte op de draadaanvoerunit is een benadering van werkelijke waarde.
(Zie hoofdstuk 4-9.)
Controleer de instellingen voor de DIP−schakelaar op meterprintplaat PC20 (zie hoofdstuk 4-9).
Controleer detector HD1 en aansluitingen, en vervang indien nodig.
Controleer de motorbesturingsprintplaat (PC1) en aansluitingen; vervang indien nodig.
Controleer de instellingen voor de DIP−schakelaar op meterprintplaat PC20 (zie hoofdstuk 4-9).
Controleer de motorbesturingsprintplaat (PC1) en aansluitingen; vervang indien nodig.
RODE LED op motorbesturingsprintplaat (PC1)
1 x knipperen
2 x knipperen
3 x knipperen
4 x knipperen
5 x knipperen
Oplossing
Foutmelders
Fout
Communicatiefout
Toortsschakelaarfout
Tachometerfout
Motor
Overbelastings fout
Stroomrail
oververhittings, fout
OM-252 203 Pagina 25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave