Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingen - Miller SuitCase X-TREME 12VS Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor SuitCase X-TREME 12VS:
Inhoudsopgave

Advertenties

6-4. Storingen

Probleem
Er wordt geen draad aangevoerd; er is
nullastspanning.
De toevoer van elektrodedraad is on-
regelmatig.
Motor loopt langzaam.
Het apparaat komt niet uit de Soft Start
instelling.
Er komt draad uit als de jog-schakelaar
wordt ingedrukt, maar niet wanneer de
schakelaar van de toorts wordt inge-
drukt.
Stotende draad in lasbad bij gebruik van
een constante stroombron of na afstel-
ling van de draad aanvoerunit.
Er stroomt geen gas of het gas blijft door-
stromen; de draadtoevoer loopt door.
OM-252 203 Pagina 24
Kijk de voedingsschakelaar S1 en de aansluitingen na en vervang deze indien nodig.
Controleer aanvullende beschermer CB1. Re-set CB1.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen.
Controleer de voeldraadaansluiting.
Kijk de plugaansluiting van de schakelaar van de toorts na.
Kijk de schakelaar van de toorts na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Stel de naafspanning opnieuw af (zie hoofdstuk 4-7).
Stel de druk van de aandrijfrol opnieuw af (zie hoofdstuk 4-7).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol (zie hoofdstuk 4-2).
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.
Vervang de aandrijfrol en gebruik het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-2)
Controleer of de DIP−schakelaars op de motorbesturingsprintplaat (PC1) goed zijn ingesteld
(zie hoofdstuk 4-8)
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Wanneer soft start is ingeschakeld, blijft de motor langzaam draaien totdat de lasstroom wordt
gedetecteerd door HD1.
Stel naafwrijving opnieuw af (zie hoofdstuk 4-7).
Controleer of de schakelaar voor schakelen tussen twee programma's is geactiveerd (waar van
toepassing, zie hoofdstuk 5-3)
Controleer en vervang indien nodig de contacttip of de liner. Zie de gebruikershandleiding voor het pistool.
Controleer of de DIP−schakelaars op de motorbesturingsprintplaat (PC1) goed zijn ingesteld
(zie hoofdstuk 4-8)
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Controleer detector HD1 en de aansluitingen en vervang deze indien nodig.
Kijk de aansluiting van de schakelaar van de toorts na bij de draadtoevoer. Kijk de draden van de trekker
van de toorts en de schakelaar na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Zorg dat de CC/CV-schakelaar in de CC-stand staat (zie hoofdstuk 5-1, 5-2).
Verhoog de smoorspoel afstelling van de stroombron indien aanwezig.
Verhoog de stroomwaarde van de lasbron of verlaag de snelheid van de draadaanvoer.
Verhelp de verstopping in de gasslang of vervang de slang.
Verhelp de verstopping in de lastoorts.
De verstopping uit het filter verwijderen (zie hoofdstuk 6-3).
Kijk de gasklep na.
Controleer de spoelspanning en de aansluitingen van gasklep GS1. Controleer de werking van de spoel.
GS1 vervangen, indien nodig.
Laat de motorbesturingsprintplaat (PC1) door een door de fabriek erkende servicemonteur nakijken.
Oplossing

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave