INSTALLATIE
Par.
Weergave
Menu
Nr.
Display
Hyst. Quick
M2
144
Start
Hyst. Quick
M2
145
Stop
Hyst. Volledi-
M2
146
ge Uitsch.
Aantal een-
M2
147
heden
Cascademo-
M2
148
dus
Max. Daling
M2
79
Setp.
Max. Stijging
M2
80
Setp.
Vertr. Begin
M2
81
Modulatie
Verm. Insch.
M2
82
Volgende
Mod.
Verm. Uitsch.
M2
83
Volgende
Mod.
Interval Ro-
M2
84
tatie
Rot. eerste
M2
149
module
M2
86
PID P Cascade
M2
87
PID I Cascade
Snelh. Resp.
M2
150
Verhoging
Snelh. Resp.
M2
151
Verlaging
Min. Vermo-
M2
152
gen Mod. 2
Beschrijving
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur onder het setpoint moet
zakken opdat de volgende module wordt ingeschakeld
nadat de in Par. 142 bepaalde tijd is verstreken (snelle
inschakelmodus).
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur boven het setpoint moet
stijgen opdat de laatst ingeschakelde module wordt uit-
geschakeld nadat de in Par. 143 bepaalde tijd is verstre-
ken (snelle uitschakelmodus).
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur boven het setpoint moet
stijgen opdat alle ingeschakelde modules tegelijkertijd
worden uitgeschakeld.
Bepaalt uit hoeveel modules de cascade is samenge-
steld.
Bepaalt de werkmodus van de cascade.
0 = Uitgeschakeld
1 = Minimum aantal branders
2 = Maximum aantal branders
Bepaalt de maximumdaling van het cascadesetpoint op
het primaire circuit. Deze wordt gebaseerd op de door de
primaire sonde gedetecteerde waarde.
Bepaalt de maximumstijging van het cascadesetpoint op
het primaire circuit. Deze wordt gebaseerd op de door de
primaire sonde gedetecteerde waarde.
Bepaalt de tijd in minuten die moet verstrijken vanaf
het versturen van het verzoek opdat de in Par. 79 en 80
bepaalde dalingen of stijgingen van het setpoint worden
doorgevoerd.
Bepaalt het minimumvermogen dat door minstens een
module van de cascade moet worden overschreden
opdat de volgende module wordt ingeschakeld (indien
de andere voorwaarden in verband met de Par. 75 en 77
zijn vervuld).
Bepaalt het maximumvermogen dat door geen van de
modules van de cascade mag worden geëvenaard opdat
de laatst ingeschakelde module wordt uitgeschakeld
(indien de andere voorwaarden in verband met de Par.
76 en 78 zijn vervuld).
Bepaalt het tijdsinterval in dagen waarna de rotatie van
de modules wordt uitgevoerd.
Bepaalt het nummer van de volgende module die zal
worden geroteerd (deze waarde wordt bij elke rotatie
automatisch bijgewerkt).
Bepaalt de proportionele term voor de variatie van het
setpoint van de module in cascade.
Bepaalt de integrerende term voor de variatie van het
setpoint van de module in cascade.
Bepaalt de snelheid (uitgedrukt in °C/100 ms) waarmee
het setpoint van de individuele modules wordt verhoogd
indien het primaire setpoint niet is bereikt (als de waar-
de op nul is ingesteld, wordt de variatie geregeld door de
PI van de Par. 86 en 87 zonder beperkingen).
Bepaalt de snelheid (uitgedrukt in °C/100 ms) waarmee
het setpoint van de individuele modules wordt verlaagd
indien het primaire setpoint is overschreden (als de
waarde op nul is ingesteld, wordt de variatie geregeld
door de PI van de Par. 86 en 87zonder beperkingen).
Bepaalt de waarde van het vermogen (uitgedrukt in een
percentage) waarmee het gemiddelde vermogen van alle
modules die in de cascadewerkmodus zijn ingeschakeld
moet worden vergeleken (Par. 148 = 2).
Bereik
0...40
0...40
0...40
1...8
0...2
0...40
0...40
0...60
10...100
10...100
0...30
1...16
0...1275
0...1275
0...25.5
0...25.5
0...100
38
Toe-
Fabrieksin-
UM
gangs-
stelling
type
20
°C
I
6
°C
I
8
°C
I
8
I
2
I
2
°C
I
5
°C
I
60
Min.
I
80
%
I
25
%
I
1
Dagen
I
1
I
50
O
500
O
1
O
1
O
20
%
I
Categorie
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade
Cascade